‘Nee maar, het kan toch niet waar zijn? Hoe is het? Woon je nog altijd in het huis waar je me had opgevangen?’
‘Nog altijd liefje, nog altijd.’
‘Het is wel een tijd geleden, hé?’
‘O, praat me daar niet over. Ik had gedacht dat je me zo nu en dan zou komen opzoeken.’
‘Ach, je weet hoe dat gaat, ik heb het altijd zo druk en je begrijpt wel, dat ik me liever niet in die buurt laat zien sinds het geval met Eddie.’
‘Flauwekul jô, mijn man en ik zijn al lang weer bij mekaar, die goede ouwe bok. En wat jullie betreft, ik geloof niet dat hij jullie een kwaad hart toedraagt hoor. Hij is het voorval allang vergeten. Ik zorg ervoor geen kostgangers meer op na te houden. Tja Rolfje, we worden een stukkie ouder hé?’
Betsy kwam de kamer binnen, haalde wat uit de kast en verliet het vertrek weer.
‘En zie je de jongens nog?’ vroeg Rolf, alsof hij niet beter wist.
‘Neen, die zie ik nooit. Maar ik hoorde van de moeder van Hendrik dat je getrouwd bent, klopt het?’
‘Inderdaad, met een Surinaamse.’
‘Dan zal je nu toch wel in Nederland blijven, hé? Weet je nog, vroeger zei je me altijd dat je zo gauw mogelijk wilde terugkeren naar je land om je mensen van dienst te zijn. Heb je die idealen nog?’
Rolf keek beschaamd naar de vloer. Ze had gelijk. Hij was afgestudeerd maar hij zat hier nog. Waarom? Waarom in godsnaam? ‘Nou, Miep,’ sprak hij voorzichtig, ‘ergens heb je inderdaad gelijk. Ik blijf hier nog een paar jaar wonen, tot ik genoeg geld heb om mij in Suriname te vestigen.’
‘Rolf, ik geloof dat wij samen nog heel wat te bespreken hebben. Hoe zou je het vinden als ik mezelf eens uitnodigde bij jou op visite te komen? Dan kan ik gelijk kennis maken met je lieve vrouwtje. Akkoord? Goed, dan kom ik vrijdag aanstaande in de avonduren even langs. Zeg maar acht uur?’
Rolf schrok even van dit voorstel. Hij had Miep veel liever op straat ontmoet maar het was natuurlijk onmogelijk haar botweg te weigeren.
‘Goed,’ sprak hij op zachte toon, ‘tot vrijdag dan.’
Hij groette en legde de hoorn neer.
Betsy bracht hem een kopje thee en vroeg hem met wie hij zolang aan de telefoon was blijven kleven. Rolf zag geen kans leugentjes