16
Op een dag kwam Hendrik met het bericht bij Max dat Ellie verhuisd was. Niemand wist waar ze naar toe was, zelfs haar broer niet. Ze had de huur van haar kamer opgezegd en was spoorloos verdwenen. Hendrik vond het erg jammer. Hij vond Ellie toch zo'n aardig meisje en ze kon o zo lekker koken. Max luisterde maar met een half oor naar het zelfbeklag van zijn vriend.
‘Ga je geen poging doen om achter haar nieuw adres te komen?’ informeerde hij quasi belangstellend.
‘Ik zou echt niet weten hoe,’ antwoordde Hendrik.
‘Nou, loop bijvoorbeeld naar het stadhuis en vraag het aan die lui,’ stelde Max voor.
‘Dat vertellen ze niet aan de eerste de beste vreemdeling natuurlijk. Had je toch moeten weten. Je moet je eerst kunnen identificeren als familielid,’ antwoordde Hendrik.
‘Daar had ik eerlijk gezegd niet aan gedacht,’ mompelde Max.
‘Heb je een andere oplossing? Ik heb je al verteld dat haar broer ook niet weet waar ze naar toe is,’ vervolgde Hendrik.
‘Ken je die eigenlijk wel?’
‘Ja, Ellie heeft mij een keertje aan hem voorgesteld.’
‘Dat vind ik dan bepaald vreemd, want ik heb me juist laten vertellen dat ze niets van elkaar moesten hebben. Waarom laat je hem dan niet voor je informeren?’
‘Heb ik al gevraagd. Hij vertikt het. Zegt dat hij geen moeite zal doen om achter haar adres te komen als zij zelf hem niet op de hoogte kon stellen van haar besluit.’
‘Zo, dat is jammer. Als ik jou was zou ik haar dan maar vergeten jongen.’
Max dacht er het zijne van. Dat soort meisjes was hij al vaker tegengekomen. Avonturiersters die niet veel durfden zolang zij onder de hoede van hun familie waren. Maar zodra er geen toezicht meer was, veranderden zij als sneeuw voor de zon.
Ongetwijfeld had de drang naar avontuur bij Ellie zijn hoogtepunt bereikt en was ze losgebroken. Rotterdam was voor haar te klein geworden.