doen om je voorlopig onder te brengen.’
Rolf wilde zich niet vernederen voor Miep en hij weigerde haar te vragen of ze de man voor slechts één avond slaapgelegenheid wilde geven. Hij belde Gerrit op en besprak het probleem met hem. Die had wel niet graag de eerste de beste vreemde in zijn huis maar toen hij Rolfs verhaal had gehoord, besloot hij toch maar te helpen.
Nadat Rudie een kopje koffie gebruikt had, belde Rolf een taxi en ze vertrokken naar Gerrit. Daar werd de koffer geopend en er kwam heel wat verse groente, zoutvlees, garnalen en enkele manja's uit. Onder in de koffer lagen de kledingstukken van Rudie netjes opgeborgen in plastic. Toen hij de meegebrachte spullen had verdeeld, wees Gerrit hem zijn kamer aan. Joyce gaf hem een schone handdoek en een stuk badzeep. Niet lang daarna stond Rudie te douchen. Tegen middernacht keerde Rolf naar huis terug.
Miep zei de volgende morgen niets over Rudie. Ze kende ondertussen al genoeg Surinamers om te weten, dat ze bepaalde opmerkingen maar liever achterwege kon laten. Rolf dacht terug aan de eerste drie maanden toen hij pas bij haar inwoonde. Het was bijna elke dag ruzie. Rolf kon haar toen niet uitstaan, maar was er daarna veel veranderd. Miep was een stuk gemoedelijker geworden. Ze begreep hem beter. Jammer dat de sfeer de laatste tijd weer aan het verslechteren was. Eigenlijk sinds de komst van Eddie, dacht Rolf. Hij besmeerde zijn boterhammen en keek even op naar zijn landgenoot.
‘Heb je het al gehoord van mijn vriend Rudie uit Suriname?’
‘Wie zeg je?’
‘Rudie, die knul over wie ik je zoveel verteld had na mijn terugkeer uit Suriname.’
‘O die, wat is er met hem aan de hand?’
‘Die zit in Rotterdam. Gisteravond aangekomen. Hij was nog hier.’
’Zo, het lijkt wel een stormloop tegenwoordig op Nederland hé? Allerlei gasten die onze goede naam hier komen verpesten. Ze kunnen voor mijn part verkommeren.’
‘Dat hoeft ook weer niet, beste vriend.’
‘Waarom niet? Ben jij dan de enige die niet weet wat er gaande is? Man, je wordt gewoon genegeerd als men weet dat je in Suriname komt. Ze moeten ons hier niet meer.’