Hij had zijn baas telegrafisch om twee weken ‘buiten bezwaar’ gevraagd en die waren haast om. Als het niet om zijn studie ging, was hij maar liever gelijk in Suriname gebleven. Nu al merkte hij dat hij van zijn mensen vervreemdde. Hoe moest het over vijf jaar, vroeg hij zich af.
‘Ee, mi mati!’ klonk het plotseling achter hem. ‘Ee yongu fa? O ten' i kon man?’ Een schouderklop had Rolf uit zijn gedachtenwereld gehaald. Rudie, zijn schoolvriend stond achter hem. Ze schudden elkaar blij de hand en Rolf bestelde nog een ijsje voor zijn vriend.
‘Dat is wel lang geleden, jongen,’ sprak Rudie blij, ‘dat is toch lang geleden.’
‘Ben je nog in het onderwijs?’ informeerde Rolf.
‘Nee man, ik zit al zes maanden bij de douane, dat betaalt meer.’ ‘Kom je nog wel eens in de KOK?’ vroeg Rolf.
‘Ja, meestal 's zaterdags. Had je zin om erheen te gaan?’
‘Nou en of!’
De KOK was een onderwijzerssoos die nogal druk bezocht werd. De mannen stonden een poosje later op en lieten de meisjes mopperend achter.
‘Ik heb ook plannen om naar Nederland te gaan,’ vertelde Rudie onderweg.
‘Naar Nederland? Man, hoe kom je erbij?’
‘Waarom niet? Je zit nu toch ook in Nederland en het bevalt je toch goed?’
‘Dat zou ik niet zeggen, Rudie. Je kunt er goed verdienen, maar je geeft ook veel geld uit. Maar dat het mij daar helemaal bevalt, neen, dat zou ik niet durven zeggen. Maar ik kan je echt niet uitleggen waarom. Je moet het gewoon zelf ondervinden. Ik heb al zoveel mensen ontmoet die mij inlichtingen vragen over Holland. Wat moet ik ze antwoorden? Moet ik liegen dat het daar allemaal koek en ei is? Ik vertel ze liever de waarheid, maar de reacties die je krijgt, zijn meestal erg vervelend. “Je zit er al” zeggen ze dan. Je gunt ze niet de kans om ook eens hun geluk te beproeven in het buitenland.’
‘Ik begrijp het!’ zei Rudie, ‘Maar toch zou ik het willen proberen. Ik heb wat geld gespaard. Ik kom dus niet met lege handen in Nederland.’
‘Was geld maar alles, Rudie!’
‘Wat bedoel je eigenlijk?’
‘Precies was ik zeg. Ik heb een vriend krankzinnig zien worden