Die had zich verontschuldigd en was vertrokken. Maar Max had zich niet verdedigd. Hij had zich opgewonden en een glas stukgeslagen. Even later had hij zich opgefrist en gezegd dat hij wel langer zou wegblijven dan die enkele uurtjes van daarnet. Toen was hij vertrokken.
Het oudste kind begon te huilen. Ingrid stond op, liep naar het ledikantje en nam haar dochter op de arm. ‘Heb je slecht gedroomd, liefje? Papa is stout, hé. Papa, begint stout te worden. Kom, slaap maar weer lekker door. Hij komt straks weer thuis. Slaap liefje, kom slaap maar zacht.’
Na enige tijd hield het kind op met huilen en Ingrid legde haar weer in haar bedje. De wandklok sloeg tien, maar Max was er nog steeds niet. Ingrid keek naar de telefoon. Ach, dacht zij, hij stelt zich natuurlijk maar een beetje aan. Alles komt wel op zijn pootjes terecht. Ze kroop weer onder de wollen en soesde na een poosje zachtjes is.
Na veel moeite was Max erin geslaagd Hendrik in te halen. Hij moest hem spreken, die idioot! Waarom was hij toch ook zo stom geweest om hem nog dezelfde dag op te zoeken? Waarom persé vandaag?
Hendrik wachtte gespannen af wat Max te zeggen had. Jammer, dacht hij, jammer dat ik bij hem geweest ben. Het was eigenlijk niet nodig geweest. Waarom moest hij ook zo geheimzinning doen? Ik doe toch nooit geniepig? Max hijgde en begon langzaam te lopen. ‘Wat heb je mij aangedaan jongen, hoe had jij mij op zo'n ongelegen ogenblik kunnen opzoeken?’
‘Man, ik wist toch niet dat ik ongelegen kwam. Bij jullie komt men toch nooit ongelegen, dacht ik. Wat is er eigenlijk met jou aan de hand? Waarom heb je je vrouw niet gewoon verteld waar je uithing?’
‘Ach, begrijp het toch een beetje man, dat kon ik niet. Doe toch niet zo onnozel. Goed, ik zal eerlijk zijn. Ik was bij dat wijf, dat we samen hadden gezien. Toen ik namelijk naar de boekwinkel liep, heb ik haar weer ontmoet en toen bleek ze wel vatbaar te zijn voor een bezoek aan een patatzaak. Maar verder is het niet gekomen, op mijn woord van eer.’
‘Zo? Goed beschouwd heb ik haar dus afgeschrikt met mijn behaarde kin?’
‘Ach, doe niet zo gek man. Ze was waarschijnlijk een beetje verlegen toen ze ons samen zag.’