‘En denk erom Rolf, dat je mij mama noemt hoor, want zolang je in Holland zit ben ik je mama.’
Nou deze raad (of was het een verzoek) van de hospita wilde Rolf wel met enige moeite opvolgen. Hij vond het allemaal wel een beetje kinderachtig, maar ergens was het toch leuk om zo opgenomen te worden in een gezin. Het viel hem op dat er enorm veel koffie gedronken werd en hoewel hij liever een koud biertje had, durfde hij er niet voor uit te komen.
En zo gebeurde het dat Rolf op deze eerste avond in Nederland tegen een uur of twaalf naar bed ging met een heleboel nieuwe indrukken, en vastbesloten om het in dit land te maken.
Hij had zich juist onder de dekens genesteld, toen de deur openging. Het was zijn hospes die hem op het hart drukte vooral niet meer naar het toilet te gaan wanneer iedereen al in bed lag, aangezien dat nogal storend was.
‘Tja, dat had ik vergeten te zeggen, Rolf,’ verontschuldigde zijn broer zich.
In de ochtenduren moet je ook niet te veel lawaai maken bij het wassen, want dat is typisch Surinaams, maar hier steken de mensen hun vinger niet in de keel.
Rolf viel van de ene verbazing in de andere. Hoe bestond het dat men niet eens gorgelde? Dan zat je toch met al dat vuil in je keel? Nou ja, hij zou het gewoon een beetje zachter doen. Op het geplaveide troittoir hoorde Rolf stappen. Met het wegtikken van die stappen zonk hij weg in een andere wereld: zijn eigen Surinaamse wereld.
De volgende dagen waren voor de onderwijzer erg druk.
Hij schreef zich in op het stadhuis, meldde zich bij de gemeente voor een baan bij het lager onderwijs en schreef zich in op de Nuts Akademie voor een opleiding tot leraar Handelswetenschappen. Verder kocht hij geschikte winterkleren en probeerde zoveel mogelijk de stad te verkennen; daarbij nam hij de toren van het Stadhuis en het Centraal Station als oriënteringspunten. Binnen enkele weken kende hij de belangrijkste straten. Hij werd op proef geplaatst op drie scholen die hij afwerkte. Tenslotte kwam hij terecht in Spangen, een volgens sommigen nogal vreemde buurt waar men geen cafe's duldde. Rolfs observaties leerden hem echter dat er aardig wat a- sociale figuren daar woonden. Eens werd hij zelf uitgedaagd door een boze vader die vond dat hij met zijn ‘vuile teringvingers’ van zijn zoon moest afblijven.