1
De Askania zocht haar weg tussen dolfijnen en zeewier. Het enorme passagiersschip van de Italiaanse maatschappij Siosa Grimaldi stoeide met de golven. In dit gedeelte van de oceaan zag het water groen, glazig groen, zoiets als het binnenste van een ‘kersepit’- knikker.
Rolf leunde tegen het meertouw aan. De horizon steeg en daalde op het geraas van scheidend water. Terwijl de muziek van Chubby Checker over het dek schalde, zoog hij aan een peukje. De kringelende kolommetjes die uit zijn mond dansten, vormden door de vaart van het schip spoedig één geheel met de zilte zeelucht.
Rolf had plotseling besloten Suriname te verlaten. Zijn verblijf in het dorpje Tamarin had hem het gevoel gegeven dat hij achtergebleven was bij de rest van zijn collega's. In Nederland zou hij zich kunnen revancheren. Hij mikte zijn peukje op het wit van een golf. Het werd terstond onherkenbaar in de turbulentie erom heen.
‘Nu al heimwee, Rolf?’ klonk het achter hem.
‘Hé Syatu, yongu!’ Hij had Syatu niet horen komen. Ze leunden over de verschansing en genoten van de frisse zeelucht. Syatu was de bijnaam die zijn vriend, vanwege zijn beperkte lengte gekregen had. Hij wist niet beter dan dat hij bij zijn vrienden bekend stond als Syatu. Wel deed hij zijn uiterste best om door judolessen het een en ander te compenseren.
‘Je voelt je in een totaal andere wereld hè,’ sprak Syatu, terwijl hij vergenoegd in zijn handen wreef.
‘Het is ook een andere wereld!’ antwoordde Rolf. ‘Je moet het bekijken als een leegte, een rustpunt in een meditatie-oefening. Belanden in een nergensgebied, waar je jezelf vindt, waar niemand je hoeft te storen in je overpeinzingen, waar je geen verantwoordelijkheidsgevoel hoeft op te brengen. Deze wereld, deze sprookjesachtige wereld Syatu, bevalt mij.’
De mannen slenterden naar de lounge elk met zijn eigen gedachten, samen zich afvragend wat hen na deze reis te wachten stond. Dan zou het antwoord moeten volgen op de vragen die ze zich aan