Hoofdstuk elf
Nieuwe verwikkelingen
Terwijl de jongens strompelend van de slaap, hun weg zochten tussen de talrijke hindernissen, probeerde Giant moeizaam zijn hoofd op te richten.
- Verdikke! - bromde hij voor zich uit.. - Die smeerlappen hebben ons aardig te pakken. Wat zal de baas hiervan zeggen Bill?-
- Wacht maar af, - snauwde de andere hem toe, - dat zul je wel snel horen. -
- Rotstreek! - spuugde Giant eruit. Ondertussen wist hij niet, dat het niet lang meer zou duren voordat hij op vrije voeten zou zijn. Reeds naderde het ronkende geluid voor de tweede maal. Bill was de eerste die zijn oren spitste.
- We hoeven niet lang meer te wachten, Boy - schreeuwde hij van blijdschap. - Daar heb je hem al! -
Inderdaad scheerde de wagen na enkele ogenblikken langs één van de tafels en kwam met een gierend geluid tot stilstand. Jerry en de baas haastten zich uit het voertuig en keken verbaasd om zich heen.
- Hé, waar zitten de jongens? - merkte de eerste geschrokken op - Snel! - kommandeerde de ander, - we moeten ze vinden.-
De beide mannen trokken hun pistolen en riepen enkele woorden in het Engels. Voordat ze echter begonnen te zoeken klonk de stem van Bill, die vertelde waar hij zat. De kerels gingen kijken wat er met hem aan de hand was en slaakten een kreet van verbazing, toen ze daar de twee bewakers gebonden zagen liggen, hulpeloos als pasgeboren lammetjes.
- Wiens werk was dit? - vroeg de leider kort.
- De jongens, Baas, - antwoordde Bill zacht. - We werden in een hinderlaag gelokt en toen sloegen ze ons neer.-
- In een hinderlaag gelokt? Man, weet toch wat je zegt.
- Dat konden ze toch nooit klaargespeeld hebben?-
- Er waren er meer in de tunnel, Baas. Giant had gelijk. -
- Verd..... Jullie laten je dus door een stelletje nietsnutten