Op dat ogenblik richtte zijn kameraad met een ruk zijn hoofd op. - ssst, luister! - fluisterde hij. Een vreemd geluid uit de kamer hiernaast. Lijkt wel een bromvlieg!
Frans stak zijn hoofd aandachtig vooruit.
- Maar dat is hetzelfde gebrom wat ik zaterdagavond hoorde, toen ik op wacht stond. Het schijnt uit de grond te komen.
Zou het een voertuig zijn, denk je?-
- Waarvoor zouden de kerels een voertuig nodig hebben onder de grond. In dat geval is de tunnel niet zomaal een gangetje, maar een behoorlijke onderaardse weg. - Bij deze woorden sloop John naar de andere kamer en legde zijn oor tegen het geheimzinnige vloertje. Het geronk was nu sterker te horen. Het hield een hele tijd aan en hield toen plotseling op. Gespannen bleef John daar liggen. Toen, na een hele poos werd zijn moeite beloond. Opeens hoorde hij weer een motor aanslaan en bereikte de herrie zijn trommelvlies.
Nu duurde het echter minder lang. Al spoedig was het verdwenen, als een snelle auto, die op een eenzame landweg in volle vaart voortsnelt.
De jongen ging weer staan en liep op de andere leeuw toe.
- Zullen we het wagen? - informeerde hij enthousiast.
- Wagen? Wat wagen? - Schrok Frans.
- De tunnel binnendringen, natuurlijk - antwoordde John ongeduldig. - Waarvoor? We weten toch niet wat ons daar zit te wachten. - Waarvoor? We weten toch niet wat ons daar zit te wachten? Is het niet erg genoeg, dat onze kameraden ergens gevangen worden gehouden? Bovendien denken de jongens die nu bij de politie zitten, dat wij hier zullen blijven wachten, totdat ze eraan komen. -
John deed alles om zijn vriend over te halen in de tunnel af te dalen. Hij wist dat het zijn voordelen zou hebben.
Je kon niet weten wat die kerels van plan waren.
- Luister eens, Frans - sprak hij, - Stel je voor dat de agenten hier met een paar geweren komen en ze dalen af in de tunnel om de kerels te achtervolgen. En als die nu werkelijk over een snel voertuig beschikken? Hoe wil je dan dat de politie ze achterna gaat? We weten geen van beiden waar deze tunnel uitkomt.