- Zanderij in zicht.... - Leo zuchtte opgelucht.
- O, eindelijk - lachte hij. - Nu zijn we tenminste tussen gewone mensen. Al dat gedoe rondom die idioot van een vreemdeling maakte mij al ziek. -
- Kom nou man, - deed André dapper, - we zijn maar twee dagen weggeweest en je begint al te klagen. Je moest eerder blij zijn dat we nu het een en ander kunnen beleven. Dit avontuur kan onze patrouille nog beroemd maken.-
Ze ploeterden verder door de dichte struiken. Hun scherpe ogen namen de omgeving nauwkeurig op. Nog een paar honderd meter en ze waren er. Het bos werd nu ijler en langzaam naderden de jongens de taaie grassen van de savanne. Bij een hoge groenhart, een der laatste bomen aan de bosrand, hoorden de verkenners plotseling een vreemd gefluit. Iemand, dat was duidelijk, had een korte bekende melodie laten horen. Alsof ze allemaal hetzelfde dachten, bleven de jongens staan en hielden hun verkennersstokken klaar. Hun zenuwen waren tot het uiterste gespannen.
Ze hadden al zoveel meegemaakt, dat ze geen enkel risico meer namen. Zodra ze iets zouden merken van een vreemdeling, die met minder goede bedoelingen wilde naderen, zouden ze tot de aanval overgaan.
- We lopen geen stap verder, jongens, - sprak Rudie.
- Wie het ook mag zijn, ik sla hem tot moes!-
- Natuurlijk! - beaamde Leo - We moeten ook eens laten zien dat we geen papkindjes zijn. Houd je gereed boys, we laten niet met ons sollen. Het was hen aan te zien, dat ze vastberaden waren en klaar stonden de eerste de beste vijand te lijf te gaan. Deze bleef echter weg en de jongens moesten na enige tijd toch maar verder.
Toen ze op enkele honderden meters afstand van het dorp waren, hoorden ze hetzelfde vreemde geluid voor de tweede maal. - Jezus ... - zei Andrè, gesard. - Dat rotding schijnt ons te willen achtervolgen. Wat doen we? zullen we toch maar proberen Zanderij zo snel mogelijk te bereiken?
Rudie en Leo antwoordden niet. Tenslotte haalde Leo zijn schouders op: - Het beroerde is, dat we niets zien. - Hij liet nogmaals zijn zaklantaarn over de vlakte schijnen, maar de dader