De jongens sloegen hem door enkele spleten gade en zagen hoe hij ijlings in de duisternis verdween.
De padvinders zagen nu hun kans. Er moest direkt gehandeld worden. Zonder moeite lukte het hun op het vierkante liftje te komen. Frits drukte op de knop en daar gingen ze naar beneden, het onbekende tegemoet.
De jongens gaven hun ogen goed de kost. Met hun zaklantaarn lichtten ze bij. Ze zagen op de vloer heel wat ingewikkelde objecten die voor de beweging van de lift zorgden.
Het gat boven hun hoofd sloot weer automatisch en de jongens voelden kort daarop een lichte schok. Ze waren er. Dat betekende, dat ze nauwelijks vier meter onder de grond zaten. Ze namen de omgeving nauwkeurig op. Voor zich zagen ze een lange donkere tunnel, die eindigde ergens bij een verlichte plek.
Zouden ze erheen gaan? En wat als de vreemdeling terugkeerde en ook beneden wilde komen? Zouden ze er niet beter aan doen de lift terug te sturen? Maar dan zaten zij zelf in de knel. Neen, André moest terug, dan konden ze ook direkt uitzoeken hoe dat ding weer boven te krijgen. Gehoorzaam stapte André op het voorwerp en drukte eenmaal op de knop. Er gebeurde niets. Daarna drukte Frits tweemaal achter elkaar. Nu schoot het toestel geruisloos omhoog en verdween André uit hun ogen.
Pas na een half uur moest André de lift weer laten zakken, om hen op te halen, anders zou de man merken dat hij bezoek gekregen had. Want stel je voor dat hij binnen een half uur terug was en zag dat de lift ontbrak. Dat zou de boel bederven.
In de donkere tunnel werden de lantaarns niet aangemaakt. De jongens moesten het maar zonder licht stellen.
Langzaam naderden ze het eindpunt, waar een tamelijk helder licht scheen. De stralen drongen door tot dit gedeelte van de tunnen en gaven een schemerig schijnsel, zodat de gewelfde muur boven hun hoofd een vreesaanjagende schittering vertoonde.
- Hoe voel je je? - informeerde Kees.
- Best, - loog Iwan met bevende stem.
- Nu maar goed uitkijken, jongens, - sprak Frits, niet zonder spanning in zijn stem.