Zijn geduld werd beloond. Aangetrokken door het rare geschreeuw, was de man uit zijn tent gelokt en stond nu nieuwsgierig te kijken naar de stokstijve Frits.
Deze bedacht zich niet lang. Met een geforceerde zware stem sprak hij: - Jij leugenaar. Waarom lieg je voor je voorouders? Je bent een sterveling zoals de arme vreemdelingen die je hebt bang gemaakt. Vlucht nu, want ik zal je doden.
Ik, de geest van dit bos zal je straffen voor je daad.-
Eerst sprak de man geen woord, maar toen begon hij te smeken en als een rietje te beven.
- Vertel mij wie je baas is en hoe je zo snel kan verdwijnen, dan zal ik jou niets doen! - sprak Frits met dreigende stem.
Hij voelde de overwinning en kon zich haast niet inhouden van blijdschap. Inderdaad had hij gelijk. Die vent was een mens zoals al de verkenners. Nu moest hij zich even flink houden, want de man zou geheimen gaan onthullen. Vooral niet laten merken dat hij in werkelijkheid slechts een vijftienjarige jongen was, die daar komedie stond te spelen.
Frits keek naar de struiken, in de hoop dat hij de andere jongens zou ontdekken. Die hadden zich echter helemaal teruggetrokken in hun schuilplaatsen.
- Ik zal alles vertellen, - stamelde de in het nauw gedreven man.
- Hier heb ik een doosje met een middel. Als ik het gebruik worden de ogen van de mensen in mijn buurt snel ziek.
Dan kunnen ze niet meer goed zien. Zelf heb ik een tegenmiddel in mijn ogen gedruppeld. Dan heb ik er geen last van. -
Hij haalde het ding uit zijn zak en liet het de patrouilleleider zien. Op het ogenblik dat Frits het gretig wilde aannemen begon één van de jongens verschrikkelijk te niezen. De man staarde onthutst naar de kinderlijke handen van de Leeuw, keerde zich met een ruk om en zette het op een lopen. De jongens stormden uit het struikgewas en renden de vijand achterna. - Laat hem niet ontsnappen, boys! - gilde Frits.
Leo en Iwan kwamen te vallen en waren uitgeschakeld.
De rest zette de achtervolging voort en slaagde erin de man bij een awaraboom tot staan te brengen. Deze keek verward om zich heen, zwaaide enkele malen woest met zijn armen en trapte zo