Zo vertelde hij eens hoe hij diep in het bos een groep pingo's, dat zijn wilde zwijnen, was tegengekomen. Wel honderd stuks. Ze knarsten en klapperden met hun tanden en waren bezig te wroeten in de grond, op zoek naar eetbare dingen. Plotseling zag oom Arnold een lange lichtgebogen man voorde pingo's uitlopen. Zijn voeten raakten de grond niet. Het was alsof hij vóór de dieren zweefde. Zijn gezicht was onherkenbaar. Toch kon je zijn ogen zien en die keken boos, heel boos.
Op die dag had oom Arnold geen enkele pingo kunnen raken, want telkens wanneer hij had geprobeerd te mikken, had hij spinnerag voor zijn ogen gevoeld en terwijl hij bezig was geweest dat spul weg te rukken, hadden de dieren het op een lopen gezet en had hij de treiterende enge lach van de man in het donkere bos horen klinken tussen al die reusachtige bomen waarvan oom Arnold niet eens de namen wist. Die zouden daar wel altijd al gestaan hebben. Ze waren als het ware gevangen in een netwerk van bosananas en lianen, terwijl er soms grote bruine dingen aan vastgehecht zaten. Dat waren de nesten van wilde honingbijen.
Vaak had oom Arnold de raten vol honing die een zoetzure smaak hadden, in palulubladeren gewikkeld, naar huis gebracht. Joke en Bernard waren dan ook van de partij geweest en hadden van de lekkere honing gesmuld, die zo anders smaakte dan de honing van Coronie-man, de ymker met zijn masker op.
Joke kon zich nog zo goed herinneren hoe Frits zijn vader altijd thuiskwam met een mutete, gevlochten van pinapalmbladeren. Daarin droeg hij op zijn rug de wilde zwijnen of babunapen die hij had geschoten. Soms kwam hij thuis met jonge apen of kleine papegaaien. De aapjes ving hij, door onder de boom waar ze zich schuilhielden te gaan staan en allerlei grimassen voor de dieren te maken. Die werden dan zo bang dat ze van de schrik naar beneden vielen. Oom Arnold pakte ze dan in hun nek beet en stopte ze in pasris, eveneens van pinabladeren gevlochten.
Die jonge apen vormden zo'n beetje het speelgoed van Frits en zijn broers. Eigenlijk hadden ze nog meer speelgoed. De hoepel bijvoorbeeld. Gewoon een velg van een fiets. Je rolde het