Historie van den heer Willem Leevend. Deel 8
(1785)–Aagje Deken, Betje Wolff– Auteursrechtvrij
[pagina 87]
| |
Myn tedergeliefde Willem!Die naam geeft u myne pen, dewyl zy de dictatuur van myn verheugd, verwyderd, u zo bezonder toegeneegen hart volgt! Welk een Brief ontfing ik van u! Edelmoedige Leevend, wees gelukkig, wees zeer lange gelukkig met myne eenige hartvriendin. Ik heb getreurd over uw, my zo toeschynend, bevlekt gedrag. Ik kon het niet vergeeten, dat gy u zo onwaardig gedroegt, omtrent een Meisje, dat zeker door u, door u alleen, zwak geworden was. Maar myne deugd vorderde van my niet, dat ik u strengelyk beoordeelde. Dit liet ik over aan hun, die zich verheugen kunnen in den val der veel beloovende jonge lieden. Iets in deezen ter myner verschooning te zeggen, is zeer onnoodig; want uw helder verstand en uw wel geplaatst hart hebben my reeds gerechtvaardigd. 't Is waar, myn Vriend, ik bezwaarde u wel nooit; maar ik kon echter niet, met goedkeurende gerustheid, zien, dat myne | |
[pagina 88]
| |
Vriendin u waarlyk beminde. Een Jongeling van uw bevlekt karakter, van uwe verkeerde denkwyze, moest, dagt my, geene Chrisje Helder dierbaar zyn. Dit alles stemt gy my toe, en wel naar maate, dat gy van myne oprechte tedere vriendschap voor haar overtuigd zyt. Ik dagt altoos zagtmoedig over u; maar meende, dat een Willem Leevend niet zo verre boven zyne jaaren uitmunten kon; om dat ik my ontgaf, dat hy myne Vriendin beminde. Alles, wat ik dáár over dagt, en de reden, waarom ik daar zo over dagt, zult gy nog wel eens leezen kunnen in de brieven aan onze Helder door my geschreeven; ook met het oogmerk, om haar hart van u te verwyderen. Zeer houde ik my verzeekerd, dat er een leeftyd zy, waarïn de liefde voor een braaf Meisje uwe Sex grooter en naauwgezetter Vrienden der deugd maakt, dan de beginzels van Godsdienst zelf. Ik geloofde echter niet, dat liefde zonder hoop bestaan kon: gy had geene hoop op haare wederliefde: gevoelig geworden door de ontwikkeling deezer drift, had gy nieuwe behoeftens. Zo gingt gy naar Leiden, om de huisgenoot te zyn van eene der allerbeminlykste Meisjes. Behaagen moest gy, indien haar hart vry was. Gevoelig voor alles, wat verdienstlyk, voor alles, wat fraai is.... Zie daar, in dit licht beschouwde ik u. Welke moesten de eigenaartige gevolgen zyn van dien samenloop der | |
[pagina 89]
| |
dingen? Zulken, als my toescheenen, dat zy waren. Zulken, als u zeker geen voorwerp van goedkeuring by eene Juffrouw Helder moesten maaken. Indien ik genoeg in uw vertrouwen gedeeld had, om te weeten, dat gy waarlyk beminde; ik zou u nooit van eenige onbetaamlykheden verdagt hebben. Nu, wat kon ik doen, dan naar de waarschynlykheid oordeelen, en de belangen van eenen deugdzaamen Renting behartigen; ook al beklaagde ik u, zonder u te veroordeelen? Maar kunt gy, gy zelf wel het juist denkbeeld maaken van de vreugd, die myn hart streelt, nu ik myne Vriendin geluk mag wenschen met haare altoos voor u stand gehouden hebbende liefde? Waarde Leevend, myne vriendschap is niet alleen oprecht, maar ook teder. De liefste neiging van haar hart altoos te moeten tegen gaan, hoe moeilyk is zulks voor eene liefhebbende Vriendin! En al hield ik my verzeekerd, dat haare reden zich, moest het zyn, zoude onderwerpen, ik kende myne Chrisje te wel, om my te durven vleijen, dat haar hart daar niet door zoude lyden. Haare liefde voor u was met haare jeugd opgegroeid; er was zo veel vriendschap onder gemengd; zy was zo drifteloos, als die in de natuur mooglyk zy. En! .... zy verdagt u nooit. Alles nadenkende, wat gy my zegt, ben ik | |
[pagina 90]
| |
overtuigd, dat gy groot gehandeld hebt. Eene liefde, als die uwer Lotje, was te edel, te eerwaardig, om die voor ongewyde oogen ten toon te stellen. Hier van moet gy wel overtuigd geweest zyn, daar gy verkiezen konde, liever gelasterd te worden, dan daar van iets te melden. Ik zie echter nergens dan in uwe trotschheid de reden, waarom gy uwe liefde voor myne Vriendin zo zorgvuldig bedekte. Zy moet zeker in den aanleg uws karakters zyn ingeweeven, om u in alles zo bestendig by te blyven. - Of ik die laak, is eene andere vraag. Ik houde my verzeekerd, dat, indien zy wel geleid wordt, en binnen de juiste paalen blyft, dat zy dan het karakter zeer kan verhoogen. Dan doch is men doordrongen van de Les des wyzen Pythagoras: eerbiedig u zelf. Men is niet alleen afkeerig van losbandigheden, van valschheid en bedrog; maar men houdt zich aan de rechtvaardigheid, de zedigheid, de waare eer, zonder welke noch ons byzonder, noch het algemeen geluk lang in veiligheid zyn kan. Laat ik u dan nogmaal geluk wenschen met myne Vriendin, en ook met de wys, waarop zy de uwe wordt. Men erkent, dat gy haar verdiend hebt; dit moet haare bezitting nog oneindig dierbaarder by haar maaken; en echter zal dit uwe dankbaarheid niet verminderen: al was het maar, om dat gy wel genoeg denkt om te gelooven, dat ook nog andere Jongelingen recht | |
[pagina 91]
| |
hebben op haare achting; maar dat haar hart voor u uitspraak deed. Met verlangen zien wy u allen te gemoet. Myn waardige Sytsama is te veel een Man van verdienste en verstand, om niet door u met eene byzondere achting beschouwd te worden. Hy zal u als een Vriend ontfangen; maar u dit meer door zyne daaden, dan door zyne betuigingen verzeekeren. Zy voorkomen is koel, maar zyn hart veel gevoeliger, als hy zelf geloost. Kom zelf zien, hoe gelukkig ik ben, en word overtuigd, hoe zeer hy alle myne liefde, alle myne hoogachting verdient, die ik hem zonder maate toedraag. Myne waarde Moeder was altoos uwe Vriendin...... Het verlies, door ons geleeden, is groot, is onherstelbaar. Ik weet, dat het ook u eene traan zal gekost hebben, hoe weinig uuren gy in het gezelschap van dien uitmuntenden Man hebt doorgebragt. Uw Vriend Hendrik is zeer wel, en u meer dan ooit geneegen. Als wy het genoegen hebben, om u hier te zien, zal ik u hem betreffende meer zeggen. De tyd daar toe zou my nu ontbreeken. Wees gerust, hy is gelukkig; want eene zeer welgeplaatste liefde wordt beantwoord door eene Dame, die ik met verukking Zuster noemen zal. Van uw kleine Jetje nog een woord. Dat lief Kind heeft u niet vergeeten; en zedert gy geschreeven hebt, dat gy | |
[pagina 92]
| |
ons zult komen bezoeken, is zy zeer rusteloos en vraagt my tienmaal op een dag, wanneer gy hier zyn zult: zy is nog in die lieve onnozelheid, dat zy u, zo zeer als ooit, in de armen zal loopen, en met kinderlyke kuschjes overstelpen. Groet allen, die my de eere aandoen, van myner by u te gedenken, en geloof dat ik ben
Uwe en Chrisjes waare Vriendin,
j. van sytsama, gebooren veldenaar.
P.S. ‘Komt gy, waardste Mevrouw Ryzig, niet eens op Boomryk?’ Eene Dame, vereerd met de achting van Mevrouw Helder, kan my niet onverschillig zyn; zy moet zeer achtingwaarde en zeer beminlyke hoedanigheden hebben. Hoe zy daar aan komt, staat my niet te onderzoeken. Het is wel denkelyk, dat zy, die is staat was, om een verstandig Man uit achting te trouwen, en alleen pour rire een stoet zotskappen aanhield, gezond oordeel genoeg heeft, om, uit de beste gronden, eene geheel veranderde Vrouw te zyn. - Ik bemin en acht u in alle betrekkingen; en feliciteer u met de aanstaande alliancie myner dierbaare Helder. Onze Man- | |
[pagina 93]
| |
nen zullen elkander maar moeten kennen, om elkander te vinden. Voor hoe ongevoelig gy ook wilt hebben, dat wy u houden, zo zult gy dit toch zonder Dictionaire wel verstaan: als ook, dat ik my met onderscheiding noem
Uwe hoogachtende,
j. van sytsama. |
|