Historie van den heer Willem Leevend. Deel 8
(1785)–Aagje Deken, Betje Wolff– Auteursrechtvrij
[pagina 37]
| |
Myn geliefde Leevend!Er is iets zo gevalligs in uwen Brief aan my, dat ik my het vermaak geef van u dit te zeggen, overtuigd, dat myne weltevredenheid u hoogst aangenaam zy. Ik zie in dien Brief zo den uitverkooren Vriend myner eerste jeugd. - Die zelfde eenvoudigheid, dat zelfde vuur, die zelfde vooringenoomenheid met zyne Chrisje. - Niets romanesq, niets van den Celadonschen styl. Laat uwe pen my noemen, zo als zy wil; ik weet, dat uwe bescheidenheid haar bestiert, en dat die alleen door uwe welbeproefde liefde voor my kan geëvenaard worden. Gy, myn Vriend, kent myn hart, kent myn aart, myne denkwyze; gy bezeft des, hoe volmaakt myn geluk zyn moet, nu ik my, met de hoogste goedkeuring myner beide Ouderen, door u mag zien beminnen, en myne geneegenheid voor u met den glimlach des vergenoegens wordt goedgekeurd! Behoef ik u wel te zeggen, dat ik de inspraak van myn hart nooit zonde gehoord heb- | |
[pagina 38]
| |
ben, indien myn tederbeminde Vader hier niet mede instemde? Ik behoor niet by die Meisjes, die waanen, ook in de liefde van een braaf Man vergoeding te vinden, voor alles, wat zy in de liefde hunner Ouderen missen. Neen: ik wist, dat ik, zelf met u, zeer ongelukkig zoude geweest zyn, indien myn Vader met tegenzin (ik noem het op de zagtste wys,) uwe liefde voor my gezien had. 't Is waar, by my stond het vast, dat de braave Man u niet kende, zo als ik u ken; maar zo lang hy echter u in dit verkeerd licht zag, en hy my beminde, zo als hy my bemint, kon hy niet anders over u denken. Alle die duistere wolken zyn verdweenen. Onze geheele horisont is helder. - Ik wensch niets meer; myn hart is te vreden. Leevend bemint my, en ik mag myne reine geneegenheid voor hem involgen. Wees billyk, myn Vriend. Besluit uit deeze gerustheid niet, dat ik met onverschilligheid zie, op de voltooijing van het Plan, door onze Ouders beraamd: ik heb alleen niets van dat heevige, dat onthutzende, 't welk, denkelyk, meer een gevolg is van drift, dan van eene liefde, die zo veel heeft van vriendschap, en alleen in het deugdzaam wel geleid hart kan gevonden worden. Ik verg u niet, myn beste Vriend, dat gy in deezen my volkomen zult gelyken. Dan vergde ik u het voor u onmooglyke. Dit bid ik u: stel u niet | |
[pagina 39]
| |
buiten staat, om zo gelukkig te blyven, als gy, hoop ik, onder het schryven van uwen lieven Brief waart. De weinige, zeer sterke bewoordingen, my kort voor uw vertrek ingeluisterd, zouden my veel aangenaamer zyn, indien ik niet moest vreezen, dat zy u te veel kostten. Aan alle uwe meer bedaarde wenschen zal ik met vreugd voldoen....... Niet meer hier zyn! Het enkel denkbeeld, dat ik myne dierbaare Moeder zou moeten verlaaten .... waarde, goede Leevend, kan ik daar voor eerst aan denken? Ja, myn Vriend, ik las onder het oog myner Moeder de Brieven, aan haar toebetrouwd. Ik moet, om uwent wil, tot geene byzonderheden komen. Weet alleen, dat ik in alle mooglyke standen hoogst over u voldaan ben. Dat uwe Lotje my geheele stroomen van traanen gekost heeft. Dat ik haar leven ten mynen genoegen had willen koopen;..... en evenwel, myn, lieve Willem, ik beminde u waarlyk. Ik had maar niets van dat onstuimige, 't welk, indien het liefde aanduidt, voor my niet bereekend is. De redelykheid van myn hart, om het zo eens te noemen, ben ik grootlyks verpligt aan de lessen myner uitmuntende Moeder, en aan het altoos schoone voorbeeld myner Vriendin. Uit onaandoenlykheid komt dit zeker niet voort. - Hiervan ben ik te wel overtuigd. Het zou my veel gekost hebben, maar het zou my nog veel | |
[pagina 40]
| |
ondraaglyker geweest zyn, indien ik, hoe onschuldig, de oorzaak geweest ware, dat eene Lotje Roulin ongelukkig wierd. Uwe Vriendin Belcour heeft my uuren lang onderhouden over haare zalige Vriendin; en de aandoeningen van myn hart waren dan van zulk een verheeven aart, dat ik die bezwaarlyk zoude kunnen beschryven.... Lieve Leevend, mag ik het u zeggen? Ontroer niet te veel...... Uwe Lotje heeft, weinige dagen voor haaren dood, aan my geschreeven; en bevolen my dien Brief na haar overlyden te zenden..... Wy zullen het aan Mama overlaaten of zy het goedvindt, u dien mede te deelen, of niet. Wat zal ik op den Brief van Renting zeggen? Zo is Renting! Kende ik hem zo wel niet, ik zou my verwonderen; maar ik ken hem! Al verwonder ik my des niet over hem, myne achting, myne vriendschap, groeijen echter daaglyks voor hem aan: gy zult in hem een waar Vriend vinden, en - behouden. Smartlyk valt my de blaam, dat ik hem aan u heb opgeofferd; dat ik, met hem aantehouden, heb willen zien, of ik beter kon. Myne Vriendin van Sytsama heeft my toch door en door gezien, als zy my zeide: ‘Wees altoos op uwe hoede, dat gy de rust uwer ziel door van buiten aankomende boosheid niet laat verbreeken, en dan zult gy gelukkig zyn; want dit is niet uit u.’ Ik klaag- | |
[pagina 41]
| |
de hier over aan myne Moeder. - ‘Kent gy, Chrisje, vroeg zy my, uwe Vriendinnen (want aan uwe Vriendinnen hebt gy dit te danken,) ‘dan zo weinig, om u te kunnen verwonderen, over zulke zwakke trekjes van afgunst en babbelzucht?’ Maar, terwyl ik misnoegd ben over gebreken, waar door ik lyde, behoor ik mooglyk te bedenken, dat ik misschien te veel zin aan my zelf heb, om niet wat sterk getroffen te zyn door het ongelyk, my aangedaan. Best zal het zyn te onderzoeken, hoe gegrond of ongegrond het behagen in my zelf zy, en als ik daar taamlyk wel afkoom, my weinig te bekreunen over iets, dat niet van my afhangt. Onze waarde Vriend Renting zal u deezen behandigen. Myn Broeder schryft zelf; myne geeerde Ouders hebben my gelast u te zeggen, dat zy u met genoegen zullen weder zien. Myn Heer en Mevrouw van Sytsama verlangen om u by hun te hebben; Mevrouwe de Weduwe Veldenaar spreekt over u, als over een Zoon. Everards maakt vast staat, om u te Rotterdam te logeeren: duizend groetenissen van allen. De waarde Juffrouw Belcour is veel opgewekter dan ooit; zo veel deel neemt zy in uw geluk, zegt zy; dat deeze braave Vrouw altoos spreekt, zo als zy denkt, behoef ik u niet te zeggen. De Brief van Mevrouw Ryzig heeft zelf Mama doen lachen! Behoef ik iets meer te zeggen? Lieve stoute Meid! | |
[pagina 42]
| |
wat ben ik met haar in myn schik! Groet haar met een kusch voor my; groet uwe lieve Moeder, en wees verzeekerd, dat ik altoos was
Uwe Vriendin,
chrisje.
PS. Chrisje verkoos, dat haare Moeder deeze leezen zoude. Dit vind ik zeer vriendlyk; trouwens, Chrisje weet wél, dat ik zeer voldaan over haar ben; en dat zy niets waagt, indien zy mynen gunsteling met onderscheiding behandelt. Aan het woordje Vriendin moet gy u niet stooren, Wim: Chrisje denkt, dat zy genoeg zegt. Vaarwel!
s. helder. |
|