Historie van den heer Willem Leevend. Deel 7
(1785)–Aagje Deken, Betje Wolff– Auteursrechtvrij
[pagina 280]
| |
Geliefde zoon!Wat er ook moge gebeurd zyn; berouw, belydenis, en een uit deugdzaame gronden verbeterd gedrag, wisschen alles uit by eene Moeder, die niet straft, dan om te behouden. Nu, myn Zoon, hebt gy geleerd, dat men weinig reden hebbe, zich een held te noemen, zo men niet in de geleegenheid kwame, om te weeten, wat wy kunnen doen. Nu kunt gy, by overtuiging, weeten, dat hooggevoelend te zyn omtrent onze deugd, al zo gevaarlyk is, als trotschheid op onze verstandige vermogens. Maar genoeg! Waardeer uw Vriend; hy is goed, hy is groot; men vindt weinigen, die hem kunnen opweegen. Het edelmoedig hart uws Vaders zal aan alle uwe behoeftigheden voldoen: Hy verdenkt u niet van de minste zeedeloosheidGa naar voetnoot(*). Hy zeide alleen: ‘Helder leert geld verteeren; maar als hy | |
[pagina 281]
| |
het op eene fatsoenlyke wyze doet, geschiedt my daar geen ondienst mede.’ My is niets gevraagd; ik heb des best geöordeeld, niemand dan uwe lieve Zuster in myn vertrouwen te neemen. Vaarwel, myn Zoon. Ik hoop u haast te zien, en overtuigd te zyn, dat gy deezen uwen dwaazen stap ziet, om hem te betreuren. Uwe
Liefhebbende Moeder,
suzanna helder, gebooren van beek. |
|