Historie van den heer Willem Leevend. Deel 7
(1785)–Aagje Deken, Betje Wolff– Auteursrechtvrij
[pagina 137]
| |
Mevrouw schoonzuster!Uw intrigue met den Hollander maakte reeds veel geruchts, toen ik nog weigerde daar aan geloof te geeven. Kan een Man, als ik ben, de voorstelling dulden, dat een Burger zyne oogen tegen u zoude durven opheffen? Myn hoogadelyk Bloed vliegt my in 't aangezicht, zo dra ik my dit, hoewel flaauwlyk, verbeeld! Toen ik hem als den Gouverneur van mynen jongen Neef beschouwde, toen deed ik zyner kundigheden hulde; want, op myn ziel, ma soeur, hy is een gansche vent in zulke dingen. Ik zou hem ook myne protectie gegeeven hebben, zo rasch hy daar om gebeden had. Ik was hem zo geneegen, als een Man van geboorte omtrent een homme de rien zyn mag. Maar, zedert myne Zuster de Philosophe vergeet, wat zy onzer Familie, wat zy zich zelf schuldig is; nu ik zie, dat zy hem niet als een domesticque behandelt, maar als de Vriend van 't huis; nu wordt het myn zaak. Ik verborg, om myne vangst niet te missen, myn oogmerk. Want ook, dat hy de redder van | |
[pagina 138]
| |
uwen Zoon is, kan hem myner verontwaardiging niet onttrekken. Zo eene vermetelheid moet gestraft, en gy in veiligheid gesteld worden: dit kwam my toe; ik voldeed ook aan mynen pligt. ô Vrouwelyke deugd, ô Vrouwelyke wysheid, zyt gy dan nog beuzelagtiger dan onze eigen? Waar, o Henriette, hebt gy u toe vernederd! Liefde? Kan er liefde plaats hebben tusschen persoonen, zo ongelyk in Geboorte? Neen! maar gy hebt u mooglyk vertroost..... Evenwel, moest zo een Gelukzoeker de gunsteling myns Broeders Weduw zyn! Gaast gy dan den roem, van uwe Sex tot eer te zyn, op aan -. Bekommer u nergens over. Uw Hollander is in veiligheid; ik heb hem laaten opligten, en in myn eigen Reiskoets tot - doen transporteeren. Myne Vrienden zorgen genoeg voor den luister van ons Huis, om my met vaardigheid ten dienst te staan. Ik hoor, dat gy ziek zyt; ik heb daarom my niet gehaast, u dit te schryven: ik weet niet van zyne geheime Historie; maar gy zult er genoeg mede bekend zyn, om te begrypen, wat hy kan bedoeld hebben, toen hy van het gerecht sprak. Ziende, dat alle tegenweer vergeefsch was, ging hy gewilliger mede, dan men gedagt had. Hy had geen geweer by zich: het zou hem ook tegen vier geresolveerde mannen niets geholpen hebben. Hy heeft uw naam zelf niet éénmaal genoemd. Gy begrypt wel, dat het | |
[pagina 139]
| |
uw belang vordert, u van alles onkundig te houden? Waarom zou men aandagt opwekken, Henriette?
graaf van b.
P.S. Het Paerd zal reeds wel te rug gekomen zyn. |
|