Historie van den heer Willem Leevend. Deel 7
(1785)–Aagje Deken, Betje Wolff– Auteursrechtvrij
[pagina 9]
| |
Waarde Willem!Er is iet zeer smartlyks in de gewaarwording, dat wy te goed gedagt hebben over zulken, die naderhand toonen, hoe weinig eer hun gedrag doet aan ons oordeel: maar er is mooglyk voor een braaf Mensch geen ondraaglyker gedagte, dan deeze: ik heb over een deugdzaam uitmuntend karakter, een streng - wat zeg ik? een onrechtvaardig oordeel geveld! Gy weet, myn lieve Leevend, hoe veel goeds ik my altoos van u beloofde! maar ik beken, dat ik my niet misleidde. In weerwil van al het berispelyke, dat het oppervlakkig oog, en het liefdeloos hart in uw gedrag moge vinden, ben ik gerust, dat gy veel schuldeloozer zyt dan veelen, die men boven u den voorrang geeft. Laat ik, om u dit te verklaaren, alleen zeggen, dat ik kennis gemaakt heb met uwe Vriendin Belcour, en dat ik om gewigtige reden het verzegeld Paket, aan haar toebetrouwd, in handen heb; dat ik het heb geöpend en geleezen; dat myn Zoon reeds een diep berouw heeft van | |
[pagina 10]
| |
de wyze, waar op hy u by uwe laatste ontmoeting heeft behandeld; dat myn Heer Helder weldra weeten zal, wie myn gunsteling is; dat uwe Vriendin Chrisje haare oude Vrienden niet ligt vergeet. Het inliggende Paket Brieven heeft uw Zwager, myn Heer Ryzig, mede gebragt; ik sluit het met eenen van uwe Vriendin Belcour hier in. Maak nu, zo ras mooglyk, schikkingen om te rug te komen. Gy kunt duizend gulden te - op deezen wissel trekken, om u in staat te stellen, als een fatsoenlyk jong Heer te reizen. Wees gy zelf de brenger van het antwoord. Zo gy te Amsteldam aankomt, ga dan eerst aan 't huis van uwen Schoonbroeder. Uwe Moeder zoude mooglyk te sterk geschokt worden, zo zy u onverwagt omhelsde. Ik vertrouw, dat gy al het onaangenaame, u door uwen Stiefvader aangedaan, edelmoedig zult vergeeten, en bedenken, dat hy u alle mooglyke vergoeding doen wil. Ik kan niet zeggen, dat ik hoop, dat gy u voortaan beter zult gedragen; want ik, die uwe historie ken, ben over u voldaan. Dit alleen bid ik u, waak over uwe driften. Gy weet nu by ondervinding, dat zy de Beulen worden van hun, die haar niet in de behoorlyke paaden houden, of onder de magt der rede doen buigen. Geef allen de beste richting, en gy zult een groot, een goed, een gelukkig | |
[pagina 11]
| |
Man worden! Indien gy, zo als ik weet, in de deugd gelooft, dan moet gy u niet kunnen, niet willen vergenoegen met het geen men meer dan ooit den Godsdienst van een fatsoenlyk Man noemt. Anders te denken dan anderen, bewyst nog niet, dat wy beter dan anderen denken. De Christelyke Godsdienst is veel meer betrachting dan bespiegeling. Alle weetenschappen hebben, voor onze oogen, zwakke plaatzen, duisterheden; maar zy bewyzen niets tegen de weetenschap, waar in wy die ontdekken. Niemand weet, dat ik u schryf. Ik ben, met byzondere goedkeuring,
Uwe liefhebbende Vriendin,
suzanna helder. |
|