Historie van den heer Willem Leevend. Deel 6
(1785)–Aagje Deken, Betje Wolff– Auteursrechtvrij
[pagina 354]
| |
Waarde, lieve mevrouw Ryzig!Hoe moet ik uwe aanmerkingen over myn niet schryven opneemen? Is het u ernst, of boert gy, wanneer gy zegt: ‘dat ik u eere aandoe door u zo familiair te behandelen, en door dat ik uw Brief nog niet beäntwoord heb?’ Waarlyk, lieve Mevrouw Ryzig, zo gy in ernst spreekt, dan alleen doet gy my recht. Ik bemin u met hoogachting, en dat al noemde uw lieve Broeder my nooit zyne heele Lieve; (evenwel, dit doet er, tusschen ons gezegd, geen nadeel aan.) Over het woordje, ceremonieuse, nog iets, voor ik verder schryf. Myne lieve Moeder, die my bevolen heeft u met byzondere achting te groeten, heeft my geleerd, dat beleeftheid en goede opvoeding dikwyls voor het zelfde worden gehouden; doch dat zy zeer veel van elkander verschillen; zyn eigen vermaak en verkiezing op te offeren, aan het vermaak van een ander, denk ik, onder verbetering, - beleeftheid, maar dat met blymoedigheid en ongemaakt te doen, welöpgevoedheid te | |
[pagina 355]
| |
kunnen noemen. Het eerste is de vrugt van een goedaartig karakter; het laatste een eigenschap van gezond verstand, verëenigd met opmerking en oplettendheid. Een Boer kan gevolglyk beleefd, maar niet welöpgevoed zyn; een Man van de waereld zeer welöpgevoed weezen, ook al heeft hy noch goedaartigheid, noch gezond oordeel. Zou Ceremonie wel iets anders zyn, dan de overdreevene goede opvoeding; zo als Bygeloof overdreevene Godsdienstigheid? Zoude het, Mevrouw, niet wenschelyk zyn, dat men in het opvoeden van jonge Lieden meer acht gave op het geen wy nu door goede opvoeding verstaan? Gy, Mevrouw Ryzig, hebt de waereld langer en in meer verscheidenheid gezien dan ik; maar heb ik ongelyk, als ik meen, dat onze zogenaamde fatsoenlyke jonge Lieden zeer verkeerd handelen, als zy goede opvoeding verwarren, laat ik liever zeggen schandmerken, met den naam van Ceremonie en omslagtigheid? Hoe dikwyls bedient een looze knaap, of een dartel Meisje zich van dit zeggen: ô geen Ceremonie; goed rond, goed Zeeuwsch. Zult gy my voor eene der Gezusters Wysneuzen houden, als ik u zeg, dal eene onbetaamlyke achteloosheid in gesprekken en houdingen te dikwyls de plaats inruimt van waare welgemanierdheid en natuurlyke zedigheid? Liefde en Vriendschap brengen zeer eigenlyk zekere gemeenzaamheden voort, die men niet behoort te bedillen; maar dan echter behoort | |
[pagina 356]
| |
de goede opvoeding den boventoon te houden; op dat de stille Muziek niet in het kwynende valle. Myn waarde Vader zeide eens tegen myn Broêr, by zekere geleegenheid: ‘groote talenten maaken ons berucht, groote verdiensten geacht, groote geleerdheid beroemd; maar eene goede opvoeding maakt ons bemind by allen, met wien wy omgaan.’ Heb ik nu uwe berisping niet te duchten, om dat ik over iets weezenlyker schryf dan het daaglyks nieuws? Dit is al myn schuld niet, want ik weet wél, dat ik geen vernuft genoeg heb, om eene beuzeling zo te verhaalen, dat zy u zoude diverteeren. Wel nu! uw waarde Man is by ons geweest: Mama is met hem ingenoomen, en myn Vader vind in hem nog zo veel van den oorspronkelyken onbedorven Hollander. Indien gy niet zo wel eene liefhebbende Vrouw waart, als eene lieve geestige Vrouw, dan waarlyk verdiende gy zo een degelyk Man niet! Ontken het, zo veel gy wilt, ik weet echter, dat gy hem bemint, mooglyk meer zelf, (kunt gy dat verwyt ook dulden?) dan onze weeke murwe Vrouwen, die, met eene gemaakte tederheid, meer belachlyk dan wenschlyk zyn. Zoude ik hem nu nog uitlachen om de keuze, die hy deed, en moeten denken, dat gy hem waart opgeleid? Neen zeker, zó sterk kan ik niet railleeren. Of myn Heer Ryzig slegte sen- | |
[pagina 357]
| |
timenten heeft over zulke onderwerpen, als waarover gy spreekt, weet ik niet; maar hy is de grootste veinzaart, dien de aarde draagt, indien hy niet zeer goede sentimenten heeft van Huwlyks - liefde en Vriendschap; en dáár in hebben wy zeer veel belang. Dit zult gy my wel toestaan. Ik feliciteer u, als de Vriendin van de lieve Mevrouw Everards, met de geboorte van een lief Meisje: maar uw Man heeft laaten blyken, dat hy u dit schryven zoude. Ik ben u hooglyk verpligt, voor de eere, die gy my hebt aangedaan, met aan my te schryven; wist gy, hoe aangenaam uwe vrolyke Brieven voor my zyn? Uwe propositie, nopens de wraakneeming op uwen Broeder, zal ik eens in overweeging neemen. Het plan komt my nog al niet geheel onuitvoerlyk voor..... Waarlyk, Mevrouw, ik ben niet onderheevig aan hartkloppingen; ook niet, als ik my al niet geheel wel bevinde..... Lieve Plaaggeest...... Niet meer! - Omhels myne Tante hartlyk voor my; kusch uw lieven Jongen uit myn naam, die hem zeker zo onbekend is, als zekere gevoelens u zyn, en waarmede u geluk wenscht
Uwe Vriendin en Dienaares,
c. helder. |
|