Historie van den heer Willem Leevend. Deel 6
(1785)–Aagje Deken, Betje Wolff– Auteursrechtvrij
[pagina 303]
| |
Hoogstgeeerde mevrouw!Ik ga voort, met uwe bevélen, zo naauwkeurig zulks mooglyk voor my zy, te volgen: er is voor my eene edele voldoening geleegen in iets tot uw genoegen te kunnen aanbrengen: maar hoe vermeerdert dit genoegen, nu myn Vriend Leevend hier door zo zeer bevoordeeld wordt! Laat ik ter zaake komen. - Eindelyk, myne waarde Mevrouw, weeten wy, waar hy zich bevindt: nu zal alles te regt komen. Hy zal Brieven kunnen ontfangen, en wel dra zullen wy hem hier weder zien. Ik heb best geöordeeld, om niet te schryven, vóór ik met u hier over had geraadpleegd. Den Brief, door my ontfangen, leg ik hier by: ik zal u alleen verzoeken, dien te leezen, want uw oordeel kan niets van het myne, in dit geval, verschillen. Na veel zwervens, ontfing ik ook nu den Brief, my geschreeven, toen hy de hut verliet. Lees, Mevrouw, en verheug u, dat hy uwe gunstige gedagten zo zeer rechtvaardigt. Zal het niet best zyn, dat gy, Mevrouw, | |
[pagina 304]
| |
aan zyne Moeder schryft, waar hy thans is, en met haar de noodige middelen beraamt, om hem te ontfangen? Me dunkt, dit zal veel gracelyker door u kunnen verricht worden, dan door my, die daar niet bekend ben. Uw antwoord zal ik wagten, my intusschen met de grootste hoogachting noemende,
waarde mevrouw!
Uwe ootmoedige Dienaresse,
a. belcour. |
|