Historie van den heer Willem Leevend. Deel 6
(1785)–Aagje Deken, Betje Wolff– Auteursrechtvrij
[pagina 149]
| |
Waarde braave vrouw!Uw zeer vriendelyken Brief ontfing ik, door de bezorging van de jonge Mevrouw Ryzig. Gy hebt my zeer verpligt, door op zulk eene gunstige wyze over my te denken; want ik stel zeer hoogen prys op de goedkeuring van lieden, zo deegelyk en zo Mensch-lievend, als Kaptein de Harde en zyne Huisvrouw. Niemand kan ook meerder dan ik overtuigd zyn, dat eene Vrouw, die haare Huishouding en daaraan verbonden pligten wel in acht neemt, altoos bezigheden vindt. Ik bedank u des te meerder, dat gy my zo omstandig schryft. Hoe bemin ik dat Mensch-lievende Moederlyke hart, 't welk zo yverig begaan is met uwen geliefden Neef! Gy oordeelt, braave Vrouw, zeer wel over hem. Uw Neef is, en dat zyn alle jonge Lieden, onvoorzigtig geweest; doch zyn hart is onbedorven. Het getuigenis van een eenige Mevrouw Maatig (om van geen andere te spreeken,) doet by my veel af. Zyn drift heeft hem, | |
[pagina 150]
| |
getergd zynde, vervoerd, en hy heeft ongelukkig een neêrlaag gedaan: dit smert, dit bedroeft my; maar stelt hem niet schuldig voor. Hy kan mooglyk strafbaar zyn in het Gerichte; maar ik ontschuldig hem. Hy is een voorwerp van medelyden, by alle braave Menschen; en vooräl by eene Moeder! De koele Menschen-haater, die door de waereld met achting gegroet wordt, en in zyn eigen huis zyne laage en booze driften eenzelvig opvolgt, is veel verwerpelyker dan een Jongeling, bezweeken door het gewigt eener gesarde hartstocht, ook als die deerlyke gevolgen heeft. Wat ligt er, waarde Vriendin, eene sterke verpligting op ons, als Ouders! Kunnen wy wel vrede met God, kunnen wy wel een gerust geweeten hebben, indien wy ons van den grooten pligt der Opvoeding niet naar behooren kwyten! Hoe zouden wy anders in gevaar kunnen komen, om onze Kinderen te straffen, om dat zy ons laaten maaijen, het geen wy in hunne onbedorven harten gezaaid hebben! Uwe Schoonzuster, Mevrouw van Oldenburg, was my altoos eene zeer lieve Vriendin; ik moet echter gelooven, dat zy omtrent haaren Zoon zich vry wat zal te beschuldigen hebben. Ik heb de waarde Vrouw daar zelf meer dan eens ernstig over onderhouden. Zy is helaas! het werktuig, van een onredelyk Mans haat op Willem. Ik weet, waarde Vriendin, dat gy hier juist zo over denkt. | |
[pagina 151]
| |
Indien de Heer Leevend door geld te helpen ware, de zwaarigheid was klein: maar wy weeten niet, waar hy zich bevindt: alle onze naarspooringen zyn nog vrugtloos; voor wy weeten, waar hy is, kunnen wy niets doen, dan God voor hem bidden, op dat hy bewaard blyve voor duizenderleie verzoekingen, die hem nu kunnen aanvallen. Wat de dwalingen uws Neefs aanbetreft, geloof daar aan niet: zo lang hy een braaf deugdzaam Jongeling is, behoeft gy u daar niet over te bekommeren. Dominé Heftig begint by my vry wat te daalen; niet om zyne Godgeleerde begrippen, maar om de wyze, waar op hy omtrent uw Neef handelt. Dit mag rechtzinnig zyn; het is verre van Christelyk te weezen. Myne Dogter heeft ook een Brief van uwe Nigt Ryzig ontfangen, waar mede wy verblyd en verëerd zyn. De wyze, waar op zy over haaren Broeder spreekt, is eener liefhebbende en verstandige Zuster waardig. Toen zy een jong Juffertje was, zag ik reeds veel goeds in haar: jammer, dat zy ook al niet in de voor haar beste handen gevallen is: hoewel ik nooit geloof gaf aan de zotheden, die men van haar verhaalde; ik meende alleen, dat Juffrouw Leevend te veel smaak vond in uithuizige vermaaken; en dat haare Moeder zich te weinig liet gelden. Haar gelukkig leven met een braaf Man, verheugt my hartlyk. Eene liefhebbende Moeder, | |
[pagina 152]
| |
eene hupsche Vrouw kan geen gemeen karakter zyn: ik weet, dat zy beide is. Ik geloof, dat myne Dogter aan haar schryft; gy zult myn antwoord door haar ontfangen. Vaarwel, braave Vrouw! God geeve, dat gy aan uw eenig Kind alles moogt beleeven, dat u en zyn Vader aangenaamst zyn kan. Beproef nog eens, of gy uwen Broeder niet tot andre gedagten kunt brengen. Geloof my, had myne Vriendin moed, zy zou met opene armen haaren Zoon inwagten. Al het verkeerde, dat zy schynt te doen, komt ter verantwoording van haaren onvriendelyken Man. Is hy niet te beweegen, geduld dan! Als gy het uwe omtrent hem gedaan hebt, moet hy de gevolgen zyner hardheid draagen. Groet vriendelyk Kaptein de Harde, en geloof dat ik ben
Uwe oprechte Vriendin,
suzanna helder, gebooren van beek. |
|