Historie van den heer Willem Leevend. Deel 6
(1785)–Aagje Deken, Betje Wolff– Auteursrechtvrij
[pagina 147]
| |
Mevrouw!Zo rasch had ik niet gedagt gebruik te maaken van het my opgegeeven adres; maar de Brieven, met de laatste post ontfangen, geeven my daar de geleegenheid toe. Ik ontfing beide te gelyk, schoon zy zo veel in dagteekening verschillen: hoe zulks bykomt, zie ik niet door. De tyd zal al het wonderbaare wegneemen; wy moeten geduld hebben. Ik verzoeke u, waarde Mevrouw Helder, dat gy de nevensgaande Brieven niet inziet, voor gy gezorgd hebt, dat men u niet kan verrasschen. Zy zullen uw geneegen hart sterk treffen: het was my echter onmooglyk, daar uittrekzels van te maaken; niet alleen by gebrek aan tyd, maar om dat ik u mynen Vriend, zo als hy is, wil onder het oog brengen. De Heer Bernards heeft my, hier door naar huis trekkende, bericht, het geen ik vier dagen te voren uit uwen dierbaaren Brief vernoomen heb. Hy weet niet, dat ik schryve. Hy heeft my getoond, dat zyn smaak, in het uitproeven van fraaije karak- | |
[pagina 148]
| |
ters, gezond is; dit wist ik voorlang; maar het geen hy my nopens u, Mevrouw, en uwe conversatie gezegd heeft...... Waarlyk, hy verdient die eer en dat geluk. Mogt het ook eens ten deele vallen aan de uitmuntende Mevrouw Helders
ootmoedige Dienaresse,
a. belcour.
[Per adrès van Mejuffrouw j. veldenaar.] |
|