Historie van den heer Willem Leevend. Deel 6
(1785)–Aagje Deken, Betje Wolff– Auteursrechtvrij
[pagina 140]
| |
Waarde vriendin!Ik acht het mynen pligt, u ten spoedigsten te berichten, dat de Heer Bernards my gister avond het Paket van uwen Vriend, nevens nog een van u zelf, heeft ter hand gesteld. Myne geliefde Dogter weet er niets van; zy was, van eene lastige ongesteldheid herkomen zynde, by haare Vriendin Everards te soupeeren; zynde ons oogmerk, om nog deezen middag naar Beekenhof te vertrekken, dat wy, om de ziekelykheid myner Chrisje, voor eenige dagen verlaaten hadden. Ik heb nog de geleegenheid niet gehad, om iets van het gezondene te leezen, of te openen. Dit zal, zo rasch ik Buiten ben, myne eerste bezigheid zyn. Ik ben intusschen niet in staat, om u met woorden te bedanken. Brieven, onder het adres van Mejuffrouw Veldenaar, zullen my, zonder iemands kennis, bezorgd worden; haar adres sluit ik hier in. De Heer Bernards voldoet aan de beschryving, die gy van zyn karakter geeft: ik heb wel een uur met hem gesproken; hy schynt | |
[pagina 141]
| |
een zeer yvrig Vriend van Leevend; en de naam zyner overleedene beminde konde hy niet, zonder eene zigtbaare ontsteltenis, noemen. Hy verdient myne achting; hy weet de waarde Juffrouw Belcour recht te doen. Thans moet ik my alleen vergenoegen, met u te zeggen dat gy eene Vriendin hebt aan
s. helder. |
|