Historie van den heer Willem Leevend. Deel 5
(1785)–Aagje Deken, Betje Wolff– Auteursrechtvrij
[pagina 114]
| |
Hoogwelgebooren heer!Op verzoek van wylen uwen Neef van Goudenstein, hebbe ik de treurige occasie om U.H.W.G. te schryven. En moet U.H.W.G. berichten, dat hy deezen nagt om twaalf uuren is overleeden, zo hy gelooft aan eene wonde, hem in duël toegebragt door den Student Willem Leevend. Alles, wat hier van hem is, is om schulden gearresteerd. Myne achting voor zyne braave Familie dringt my, om my in deeze zaaken, immers tot nader order van U.H.W.G., te laaten gebruiken. Ik verzoek des spoedig volmagt of ontslag; zo als men goedvindt. Een verouderd dispuut tusschen deeze Heeren heeft den grond gelegd van dien twist, die tot daadlykheden is uitgebarsten. De Heer Leevend is geen byzonder Vriend van my, maar men moet vreemde begrippen van eer en moed hebben, om hem die in dit geval te kunnen weigeren. Uw Neef is de beleediger; hy heeft den Student getergt, en toen die nog niet wilde trekken, hem | |
[pagina 115]
| |
een slag in 't aangezicht gegeeven: een hoon, die zeker niet zonder bloed kan afgewasschen worden; terwyl hy van zekere overleedene jonge Juffrouw zeer smaadelyk sprak. Hier door geraakte de Student Leevend in zo eene woede, dat, indien Goudenstein den degen had weeten te behandelen, hy hem dood ter neder zoude gelegd hebben. Tot geluk van den Student was zyne onbedreevenheid te groot, en hy ontfing een steek in de borst, die hem voor dood deed neder vallen. De Heer Leevend is een weinig gekwetst, en reeds gevlugt. Ik ben,
hoogwelgebooren heer!
U.H.W. Geb. ootmoedige Dienaar,
h. lindenberg. |
|