Historie van den heer Willem Leevend. Deel 5
(1785)–Aagje Deken, Betje Wolff– Auteursrechtvrij
[pagina 42]
| |
Mevrouw-!Zo zoude de welleevendheid my gebieden u te noemen, indien niet myn hart myner pen een veel liever naam dicteerde; ook nu, nu ik de eere heb, u voor de eerste maal te schryven. Lieve Vriendin! Zie daar, zo noem ik u, om dat ik u als zodanig beschouw. Eenvormigheid van smaak, overeenkomst van begrippen omtrent eene ons dierbaare, zo als onze Helder my is, voorbereiden ons ongevoelig om haar te beminnen, waar in wy zo veel van ons zelf vinden: gelukkig, indien ons bedaard oordeel die lieve neigingen van ons hart toestemt! Er is, myne lieve Mevrouw Everards, eene schoone eenvoudigheid in uwe brieven, die my het eigenaartig afbeeldzel geeven van uw beminlyk hart, van uw gezond oordeel. Ik vind zo veel waarheid in uwe gedagten. Ik zie er zo niets in van dat gepynigde, 't welk veelal den styl karakteriseert van zulke Dames, die men alléén tot ornamenten der fraaije waereld heeft poogen | |
[pagina 43]
| |
te maaken; en zich dan inbeelden, dat men niet moet schryven, zo als men spreekt: laat ik liever zeggen, die gelooven, dat wél schryven iets anders is, dan wél spreeken. Kan men dus verwonderd zyn, dat zulke schryfsters, zo zy eenig vernuft hebben, in het valsche verheevene, in den geaffecteerden styl vervallen? Dat zy, pedanten in haaren rang, ons vermoeijen met eene rommelzôô ten onpasse by een gehaalde geestigheden? Natuurlyk is het afbeeldzel, dat gy van u zelf maakt, daar gy spreekt van de omstandigheden, waar in gy u eens bevond: gy hebt al de verdienste van u zelf te hebben opgevoed. Uwe gedagten over myne Chrisje overtuigen my, dat gy haar gezelschap waardig zyt. Dit doet haar en u, en my zelf eere aan. Weinigen zien, wie zy is, en nog minder zien zy, wat zy worden kan. Dus verre verschillen wy niet in 't minste; doch nu volgt er iets, waaromtrent ik het met u niet eens ben. Het betreft my zelf. Men zegt niet ten onrechte: liefde is blind: trouwens, alles, wat ons oordeel beroert, stelt ons buiten staat, om wel te kunnen opmerken. Ongaarn houde ik my beezig omtrent haatelyke neigingen en onvriendelyke driften, en thans zoude zulks ook geheel buiten myn plan zyn. Ik kan buiten dit even goed, het geen ik bedoel, uitdrukken. Gy vleit my; myn hart zegt het my. Ik weet wel, lieve Vriendin, dat zulks geenzins uw | |
[pagina 44]
| |
voorneemen is; gy kunt my des dit gezegde niet kwalyk neemen. Gy ziet my alleen van myne beste zyde, en mooglyk door een wat sterk vergrootend glas. Uwe oogen zyn die eener tedere Vriendin, maar uwe vooringenoomenheid belet, dat zy thans zeer scherpziende zyn. Wat dunkt u? Behoorde men die, die men wilde pryzen, ook niet eerst van eenen gebrekkigen kant te beschouwen, en die, die men wilde wraaken, van de volkomenste zyde? My komt dit zo voor. Denk niet, myne lieve, dat ik my nu verre beneden myne plaats ga zetten: neen! Ik erken dankbaar dat myne Opvoeding door de beste Ouders voltooid is, naar die regelen, die het verstand goedkeurt, en die de deugd toejuicht: dat de Natuur my eenige gelukkige geschiktheden gaf, waar door hunne moeite en vlyt niet geheel onbeantwoord zyn gebleeven. Meer kan ik niet toestaan; en zoude er zelf niets van melden, indien ik daar, voor my, geene gewigtige pligten uit afleidde. Als gy des by my komt, (een geluk, waar naar ik yverig verlang,) zal ik in vertrouwen met u spreeken, dus zeggen: ‘Lieve Mevrouw Everards, gy, die in staat zyt, om eene Chrisje Helder te kennen, te onderscheiden, lief te hebben, bemin my ook. Het weinige, 't welk ik ter onzer volkomenheid kan toebrengen, wil ik met bereidvaardigheid geeven. Ik ben noch in beminlykheid van persoon, noch in omstandig- | |
[pagina 45]
| |
heden naar de waereld, eene Chrisje Helder; maar, Vriendschap vervult alles; zy maakt alles gelyk. Met blydschap ontfang ik u uit haare hand, die de eerste plaats in myn hart behoudt;’ en dan zoude ik uwe twee regelen dus wel willen beantwoorden:
Hoe gelukkig maakt ons Vriendschap!
Als de Deugd het zegel drukt
Op den band, door haar gevlogten:
Dan is Vriendschap zaligheid.
| |
Chrisje ten vervolge.Dus verre schreef myne Vriendin. Huisselyke bezigheden doen haar de pen nederleggen; ik zal die opvatten, en haar schryvende weder by my wagten. Mag ik u eens toonen, hoe naauwkeurig ik haare letteren kan nateekenen? Dit is eene dier zoete genoegens, die ik alleen aan eene gevoelige Mevrouw Everards kan doen bezeffen. Gy ziet, dat Juffrouw Veldenaar regelmaatig fraai, geregeld schoon schryft; alles is net, alles is eenvoudig: haare trekken zyn zo juist als haare gedagten. Ik schryf vlugger, leevendiger; maar ongelyk, meesteragtig, of - onleesbaar. Myne | |
[pagina 46]
| |
denkbeelden overrompelen my te dikwyls; of weigeren met eene noodige vaardigheid te verschynen. Was het myn Heer Everards niet, die onlangs aan myne (ook uwe) Mama, vertelde: dat de zeldzaame Lavater óók uit de handschriften de karakters beoordeelde? Heeft hy niet aangenoomen, daar uit te beoordeelen, of de schryfsters of schryvers derzelven al of niet bereekend waren voor elkander? Konden wy er de proef eens van neemen! maar ik heb (in ernst gesprooken,) te veel of te weinig verstand, om over de gegrondheid of het chimerique zyner meeste stellingen te kunnen oordeelen. Ik twyfel, of toevallige oorzaaken niet te veel invloed hebben op het vormen onzer Letters..... Dit daar gelaaten! Konde ik zo goed haaren styl als haare letters navolgen! doch tot het onmooglyke is niemand verpligt: laat elk zyn eigen styl houden; laat elk maar het gebrekkige daar van verbeteren. Ik denk zo in den geest myner Vriendin, dat ik niet behoef te zeggen, hoe ik over uwen lieven Brief denk. Gy zyt ook, zie ik, zo zeer als ik zelf, overtuigd van de noodzaaklykheid, dat jonge lieden eene Vriendin hebben, die in staat is om te onderwyzen en te verbéteren. Wy weeten met een, hoe het op dit stuk gesteld is. Liëert men zich met zulken, die merkelyk ouder zyn dan wy: eene gemeenzaame verkeering met haar wordt ons als eene byzondere inschikkelykheid toe- | |
[pagina 47]
| |
gereekend; men ondervindt echter meermaalen, dat meerder jaaren niet altoos met meer verstand gepaard gaan. Niet om dat men langer geleefd, maar om dat men veel en naauwkeurig heeft opgemerkt, komt ons de voorrang op jonge lieden toe. Dit geeft die waare meerderheid, die voor ons zo nuttig kan aangewend worden. Zy, die veel ouder zyn dan wy, verstaan zo zelden de aangenaame kunst om ons te leiden; zy verzellen ons zo niet. Zy geeven altyd raad: het ik klinkt zo sterk door. Zy zelf noemen zich onze voorbeelden; en dikwyls zyn wy schrander genoeg om te zien, dat haar voorbeeld weinig beduidt. Oordeel des over myn geluk. Myne Vriendin is juist zo heel veel ouder niet dan ik, maar zy heeft die meerderheid, welke my zo te stade komt. Toen zy myne Vriendin wierd, was ik niet half zo goed als ik nu ben. Ik was te zeer geneigd tot die fyne glorie, die men maar te veel vleit, ala zy valt in jonge Dames, die ryk zyn, en voor de groote waereld worden opgevoed. Ik nam te dikwyls dat air de protection aan, 't welk heele jonge Meisjes altoos zo kwalyk staat. Ik geloofde, dat ik, als Dogter van myn Heer en Mevrouw Helder, recht had op onderscheidingen, waarby myne eigenliefde zo wel haare reekening vond. Ik wist, dat ik gelukkige talenten had, en dat ik die naarstig aanlag. Ik was ten vollen overtuigd, dat men my niet vleidde, als men my voor fraai | |
[pagina 48]
| |
en wel gemaakt hield. Met één woord, ik had veel geks, en vry wat berispelyke ydelheden. Na zo veel kwaads van my gezegd te hebben, ga ik u ook het goede, dat ik bezit, vertellen. Dit zal in een oogenblik afgedaan zyn: de Inventaris is niet ryk. Eerst ga ik my eens vertreeden. | |
Coosje ten vervolge.Zo! heeft Chrisje mynen Brief vervolgt? Heel goed; ik zal de pen weder opneemen, terwyl zy op het verzoek van haar Mignion, Jetje, naar den Kindertuin wandelt, om te zien hoe hy nu in order ligt.... Daar zweeft zy met het kind aan haare hand een laan op. Welk een keurig schildery! Hoe fraai, hoe zonnig is alles gedaagt! In schitterend wit huisgewaad, losjes gekapt, zonder hoed of pelise, treedt zy door de jonge boomen.... Zy spreekt met het kind.... Zy beantwoordt de liefkoozingen van hetzelve, met die zagte inneemendheid, die zy zo volmaakt wel bezit. Ik las daar het geen zy geschreeven heeft eens over. Ik zal haare zedigheid den aangenaamen dienst doen, van haare goede hoedanigheden aan u te melden. Chrisje heeft de verdienste van zich zelf verbéterd te hebben. Toen Mevrouw Hel- | |
[pagina 49]
| |
der ons by elkander bragt, was Chrisje, zo als zy nog is, oprecht, bestendig, en gevoelig. Wat kon er van zo een karakter niet komen; hoe volmaakt konde het worden! Ik wist, dat aan eene Chrisje Helder alles vrystaat. Schoonheid, jeugd en rykdom, hebben vleijers, wier belang het is, dat zy vleijen. Men vindt zotten en doortrapten, die bekoord worden, of zo schynen, door verregaande ongelykheid aan zich zelf. Heeft de schoone caprices? zy noemen haar betoverend leevendig, altoos nieuw, nooit verveelend eenzelvig. Is zy sujet aan luimen? dan denkt zy. Is zy trotsch? zy kan, en behoeft ook, geene laagheden te doen. Is zy Kerks? zy is eene Heilige. Is zy geheel onbereekend voor het ernstige? zy is eene Philosofe, die men te Parys zoude adoreeren, enz. Dit wist ik: niet zo zeer by ondervinding; op my viel nooit veel aandagt; niemand vond het van zyn belang my te vleijen; ik was noch schoon, noch ryk; maar dit wist ik door myne zeer verstandige Moeder, die in eene groote stad was opgevoed, en dat wel door lieden, die van hunne ruime inkomsten een vry groot gebruik maakten. Dit zeker stelt haar nog te meerder in staat, om op een afgeleegen Dorp haare Kinderen eene beschaafde zo wel als deugdzaame opvoeding te geeven. | |
[pagina 50]
| |
Hoe achtingwaardig is nu onze Vriendin! Haar van natuur groot verstand is reeds gevormd; zy heeft veele, nutte en nette begrippen van zaaken en persoonen. Nu ziet zy overal den mensch, en beschouwt hem afgescheiden van alles, 't welk toevallig is. Zy heeft eenen kundigen eerbied voor God. Haar onbeschryflyk gevoelig hart maakt haar in haaren kring, door stille weldaadigheden, tot eenen zegenenden Engel. Zy heeft zekere onbuigzaamheid, zekere vastheid, die daaglyks al meer de waare richting ontfangt; en die eens in eene edele standvastigheid kan verhoogd worden. Haar vernuft is fyn, wat spotagtig; zy spot echter goedaartig, en alleen met de zotheden van haaren evenmensch: trouwens, met haar eigene. Zy is een voorbeeld van kinderlyke liefde. Zy heeft niets beuzelagtigs, in wat opzichte ook. Zie daar, zo is byna het karakter onzer Vriendin. Oordeel, of zy onze vriendschap eere aandoet. Stel een onbepaald vertrouwen in haar. Zy is geheel verheeven boven de modieuse kunst om met woorden te speelen. Hoe gelukkig zal de Heer Renting met zo eene Vrouw zyn! Hy ziet haar met onze oogen; eindlyk zal hy, immers dit hoop ik, zo wel haare liefde als haare vriendschap verkrygen. Renting.... | |
[pagina 51]
| |
Chrisje ten vervolge.Alweer over Rentng! Laat my maar met hem begaan. Het is, of alle myne goede Vrienden zich verbonden hebben, om my niet dan over Renting te onderhouden. Ik acht hem zeer hoog; dit is billyk, maar, nu wy toch over zulke onderwerpen praaten, waarom moet onze lieve Willem zo geheel vergeeten worden? Schryf het toe waar aan gy wilt, ik moet u eenmaal vraagen: waarom, Mevrouw Everards, noemt gy nooit den naam van hem, die altoos uw Vriend was, in wien gy altoos zo veel belang naamt? Is dit wel zo als het behoort? Blyft de Heer Renting niet de zelfde eerlyke Man, al komt Willem zo eens in ons gesprek? Verliest hy daar door? Dit had ik den moed niet, om u mondeling te vraagen. [Coosje, die over myn schouder ziet, vraagt hier.] ‘En waarom niet?’ - Om dat gy, lieve vraagster, my mooglyk van eene overdreevene gehechtheid aan oude Vrienden, die niet meer behagen moeten, zoud verdenken. - ‘Zyt gy nu wel oprecht, Chrisje; was dit de eenige, was het zelf wel de grootste reden?’ [Ik bloosde en zag haar schroomvallig aan.] ‘Deeze belydenis is te schoon, om niet’ - Ik versta u ten vollen, Coosje. - ‘En ik u ook, | |
[pagina 52]
| |
Chrisje.’ - Ten overvloede zal ik u eenige regels opzeggen. De toepassing laat ik aan u, en aan onze lieve Everards, mids dat gy er geene gevolgen uit afleid, die ik niet toesta, om dat zy by my niet gezien worden. La sympathie.
Qui peut faire naître dans moi
Ces sentimens, inconnus à moi-même?
Je sais fort bien que je vous aime,
Mais je ne puis dire pourquoi.
Je ne vous connois point, je ne connois point l'autre;
j'Entre en vos interêts dés le premier instant:
Peut-être son mérite égale bien le vôtre;
Mais il ne me touche pas tant.
Je vous ai vu, j'ai pris parti;
Cela se fait sans que l'on delibere, -
Sans même qu'on pense le faire:
j' Ai vu l' autre & n'ai rien senti.
C'est l' inégalité qui fait la préference;
Sans qu'il vous cede en rien, vous êtes son vainqueur:
Je ne vois entre vous aucune difference;
Mais je le sens bien dans mon coeur.
| |
[pagina 53]
| |
Coosje ten vervolge.Over den inhoud van dit Vaersje ook, zonder eene al te ernstige toepassing, zal ik met Chrisje eens moeten spreeken. Een Gouverno voor u, myne lieve Mevrouw Everards. Gy zult deeze regelen immers niet aan uwen lieven Man, in 't byzyn van zekeren Heer Constantyn Helder, voorleezen? Vaarwel! Omhels onze lieve Mama met uwe gevoeligheid voor uwe Chrisje Helder, en denk nu en dan eens aan haar en aan
Uwe
coosje veldenaar. |
|