Historie van den heer Willem Leevend. Deel 4
(1784)–Aagje Deken, Betje Wolff– Auteursrechtvrij
[pagina 340]
| |
Hooggeachte vriendin!Uit de volheid van myn dankbaar hart, moet ik, ofschoon gy den Communicatie-Brief wel zult ontfangen hebben, melden, dat myne lieve Dogter van een schoon gezond Kind verlost zynde, alles naar wensch gaat. Ik ben in zeer bittere omstandigheden; maar welk eene zagte, fyne alles doorvloeijende blydschap geniet ik thans! Hoe dankbaar ben ik den genadigen Bestierder van ons lot! Daatje zal eene uitmuntende Moeder zyn. Nu zal zy door verkiezing afstaan van die woelige afzwervende vermaaken, die thans meer dan ooit in de mode komen; en onze jonge lieden de geschiktheid beneemen, om smaak te kunnen vinden in die huisselyke vergenoegens, die zo duurzaam en zo vol verscheidenheid zyn. Zy zoogt reeds haar kind. Ryzig is nu waarlyk zo mal met haar, dat zy zelf zegt, gy zult my in den grond bederven. Wat kan zy onuitspreeklyk lief zyn tegen hem! Gy, myne waarde Mevrouw Helder, kent de gevoeligheid van myn hart: oordeel, hoe of het aangedaan was, toen ik zag, dat | |
[pagina 341]
| |
myn Man, hoewel met Daatje op de verregaandste wyze gebrouilleerd, het kind in zyne armen nam, en haar met hartlykheid kuschte. Ik moet u ook melden, dat myne Dogter by haar Oom en Tante, op Zeemansrust, bevallen is. Zy zal zeker de oorzaak daar van welaan haare Vriendin schryven: die is te klugtig, om my daar thans mede op te houden. Dit gelukkig voorval had voor eenige oogenblikken myn aandagt afgetrokken van eenen Zoon, die my en myn Man veel chagrin veroorzaakt. Hy heeft my een zeer onpligtmaatigen Brief geschreeven, en myn Man heeft dien, merk ik, beantwoord. Juffrouw Roulins dood krenkt hem ysselyk; hy blyft te Leiden, hoewel de Vacantie begint. Hy bemoeit zich met ons niet. Zyne slegte sentimenten hebben zeker zyne zeden besmet. Hoe dikwyls voel ik my bezwaard over het gedrag van mynen Zoon! Niets, dan myn goed oogmerk, kan my opbeuren. Van Oldenburg heeft het zo kwaad niet met hem voorgehad; en hy heeft myne kinderen considerabel bevoordeeld. Het kantoor had ook eene bestuuring noodig, zo als hy in staat was het te bezorgen. Ik word gestoord; en dewyl ik deezen gaarn van avond afzond, teekene ik my kortelyk, doch oprecht,
Uwe Vriendin,
c. v. oldenburg, gebooren burlet. |
|