Historie van den heer Willem Leevend. Deel 4
(1784)–Aagje Deken, Betje Wolff– Auteursrechtvrij
[pagina 158]
| |
Myne dierbaarste Veldenaar!Beween met my den dood der ongelukkige Juffrouw Roulin.... Ach! De jonge Mevrouw Ryzig heeft deeze tyding, in een paar aandoenlyke regels, aan onze Vriendin Everards medegedeeld, die er my met een woord van verwittigde. Arme, arme Willem! Dit is 't niet al! Deezen middag at hier myn Heer S **, (de Zoon;) hy studeert te Leiden, weet gy. Papa bragt het discours op Leiden: (dit begryp ik nu duidelyk.) Kent gy eene Juffrouw Roulin, myn Heer S? - Ik heb haar gekend, maar zy is dien nagt; dat ik des namiddags vertrok, overleeden; en men zegt, dat de Student Leevend weinig minder dan krankzinnig is. - Het kwaad loont eindelik altoos den meester. - Behoef ik u te zeggen, door wien, en hoe, dit straffe woord gesprooken wierd? Ik ontstelde derwyze, dat myn hart byna hoorbaar klopte; en ik durfde niet opzien. De Heer S. sprak niet voordeelig van Leevend. Renting zeide: gy schynt geen Vriend van Leevend. - Ik spreek naar 't geen het algemeen gerucht zegt: | |
[pagina 159]
| |
converseer niet met hem; trouwens, hy heeft weinig conversatie. - Het lief Meisje is immers dood hernam myn Vader. Hy zag my oplettend aan; myne verleegenheid wierd grooter. Renting durfde my niets vraagen. Mama zweeg. Om alles, wat ik in de waereld heb, wensch ik u hier. Ik ben zeer onpasselyk. Myn geheel gestel beeft. Alles is dwang; ik durf geen traan om den dood deezer jeugdige Overleedene storten, die men nu niet zoude misduiden, - aan eene andre oorzaak toekennen. Arme Willem! Hy moge onvoorzichtig geweest zyn; maar myn hart, myn hart zegt my geduurig, dat hy geen verleider, geen trouwlooze zyn kan. Had hy haar getrouwd! Kon hy dit? stond het wel aan hem? .. Ik weet het niet! Ik ken hem; ik weet, hoe ongelukkig hy nu zyn zal. Genoomen, hy was zo onschuldig, als ik wensch, maar niet denk, dat hy is: zyne driften zyn zo hooggestemd: tegenspraak zal hem nu bederven. Niets dan eene Vriendin, zo als gy zyt, kan hem te rugleiden. Hy moet zyne geheele ziel uitweenen..... Zo is hy! .... Hoe verbindend moet voor hem de lieve ommegang met zo een Engelagtig Meisje geweest zyn! ... Hy kan, vrees ik, overslaan tot eene zwaarmoedigheid, die hem zo geheel vreemd niet eens is. Alle voortreffelyke geniën, indien zy zulke gevoelige gesteldheden hebben, zyn zo geneigd tot die, voor denkende Menschen, maar al te behaaglyke zwaar- | |
[pagina 160]
| |
moedigheid. Zyne droefheid, wat er ook moge gebeurd zyn, geeft hem zekere waardigheid by my, die hy nog nimmer had. Het moet een voortreflyk Meisje geweest zyn. Men vergt het onmooglyke, indien men wilde, dat Leevend haar met onverschilligheid had moeten zien.... Aan de teering gestorven! ..... Zou dit zo zyn? voor u denk ik zo vry, als voor my zelf; zie hier een nieuw bewys. - Zou zy Moeder geworden en bezweeken zyn? Nu weet gy alles, wat my zo ondraaglyk drukt! Waar zal de onschuldige lieveling zyn? Ach, Coosje! - maar gy kent myn geheel hart. Wat zal er van Willem worden? Moeten wy hem dan allen verlaaten, om dat hy niet altoos meerder was dan een Jongeling? Mama is nu ook zeer in het belang van Renting. Ik kan er niet aan denken. Waarom echter bemin ik hem niet? Lees myn antwoord op den u gezonden Brief van myn Broeder. De lieve Mevrouw Everards is reeds in haare nieuwe wooning. Ik zie haar nu niet daaglyks...... Myne hartgeliefde Veldenaar, hoe noodzaaklyk zyt gy thans, voor het ontroerde bedroefde hart van
Uwe eigen
c. helder.
P.S. Wat zoud gy zeggen, zo ik u een bezoek gave, voor wy nog met de geheele familie op Beekenhof komen? |
|