Historie van den heer Willem Leevend. Deel 4
(1784)–Aagje Deken, Betje Wolff– Auteursrechtvrij
[pagina 156]
| |
Waardste vriend!Verhef u boven eene droefheid, die niets dan nadeelige gevolgen kan hebben. Lotje Roulin is overleeden; zo heeft het Gode behaagd. Nu weet gy, het geen men u vreesde te melden. En nu, myn Vriend, laaten wy eenige traanen aan haare gezegende Nagedagtenis wyden: natuur, vriendschap, liefde hebben óók zulke heilige voorrechten, dat de Godsdienst van Jezus die nooit zal verbieden; immers niet, zo lang de Reden haar bestiert. Ik zag daaglyks dit treurig bericht te gemoet: toen ik de laatste maal by haar was, voorzag ik wel, dat zy niet veele dagen by ons zoude vertoeven; en echter treft dit bericht my zo geweldig, dat dit vooruitzicht my niets baat, om den slag eenigzins te breeken. Ik verlang vuurig, om haar nog eens te zien, haar aan myn hart te drukken. Myn vast karakter, myne meerdere jaaren, zekere door tegenheden gesterkte onderworpenheid aan alles, wat my wedervaart, beletten my niet, om my in myne droefheid te ver- | |
[pagina 157]
| |
lustigen.... Wist gy, hoe ik dit Lotje, ook toen zy een kind ware, bemind heb.... Maar ik moet, ik mag geene hartstochten opwekken. Morgen vertrek ik naar Leiden. Ik zal daar maar al te noodig zyn. Ik zal u alles, wat er voorvalt, en voor al met opzicht op uwen reeds zo dierbaaren Vriend Leevend, schryven. Lees alles, wat ik u zenden zal, zo als de Brieven genoemerd zyn zullen. Vaarwel, beste Vriend!
a. belcour. |
|