Historie van den heer Willem Leevend. Deel 4
(1784)–Aagje Deken, Betje Wolff– Auteursrechtvrij
[pagina 151]
| |
Mevrouw tante!Ik was juist by myne Mama, toen uw deerlyk Briefje besteld wierd. Me dunkt, Tante, tusschen ons gezegd, dat Mama veel te goede Vrouw is, om zich met ons te bemoeijen: ik heb des verzogt, om dat Briefje te mogen beantwoorden. Maar, Tante, nu moet ik zeggen, dat gy verbruid met uwe memorie in de klad zit: want Mama weet zich niets het minste van die goede harmonie te herinneren. Nu, dat is het zelfde. Gy en ik hebben ten minsten wonderbaarlyk schoon geharmonieerd. Ik ben wel wat nydig op u, om dat gy met zo een verpieperden Baron, uw mooije geld, daar ik bloed zo graag van zou geërfd hebben, verkwist hebt; maar ik zal evenwel niet toestaan, dat de Zuster van mynen lieven Vader om schuld agter de tralien gezet wordt. Zie daar dan, uit myn geld, de nodige Som. Speel nu niet meer, dan met - Peperneuten en Jan Hagel: ten dien einde zende ik u een grooten trommel met een Ganzenbord hier nevens. Leg uw Rozencouleure Juste af; gy zyt nu zo wat half | |
[pagina 152]
| |
en half eene bedroefde Weduw, en eene der bygaande Sakken, die gy my zelf gegeeven hebt, zullen u thans beter voegen. My ligt er zeer veel aan geleegen, dat gy als de Zuster van een fatsoenlyk Man voor den dag komt. Had gy wel gedagt, dat ik zo gemoedelyk waar? Ja! dat geloof ik; de Conscientie is zo eene trouwe Vermaanster, en ik had, myn lieve mensch, nog zo een openstaand rekeningje met u. Ik kan myn Man met zulke beuzelingen niet moeijen! Evenwel, als alles gered is, en gy uw Man, uw tyger, uw monster, uw opgelapten Baron, wilt laaten loopen, dan zal hy niet in gebreken blyven, om ten uwen nutte het zyne te doen. Ik ben
Uwe geneegene Dienares en Nigt,
alida ryzig, gebooren leevend.
P.S. Indien gy aan my de uitkomst uwer zaaken gelieft te melden, kunt gy het inleggend adres gebruiken. |
|