Historie van den heer Willem Leevend. Deel 3
(1784)–Aagje Deken, Betje Wolff– Auteursrechtvrij
[pagina 317]
| |
Mejuffrouw!Zonder u op te houden met weinig beduidende excuses, zal ik maar terstond ter zaake komen. Het is in uw vermogen, om my thans eenen byzonderen dienst te doen. Gy hebt ongetwyfeld het Vaers, getiteld: zo heeft god den mensche niet gemaakt. Zo men zegt, gemaakt door den Heer Willem Leevend. Gy, als zyne byzondere Vriendin, zult daar wel een afschrift van hebben. Men spreekt daar zo verschillend over, en ik heb ook nooit iets van dien aart, opgesteld door dien Heer, gezien; zo dat ik byzonder verlang, om het stuk zelf te leezen. Ik verzoek u vriendelyk, dat dit myn verzoek door u verzweegen worde: de reden daar van zoude ik u liefst mondeling toebetrouwen: is het om de rust des Autheurs noodig, houd u van myne geheimhouding verzeekerd. Zeer verlang ik naar de eer, van in persoon met u be- | |
[pagina 318]
| |
kend te worden. Myne Mama en ik zullen het ons tot een byzonderen pligt stellen, om u uw verblyf te Rotterdam zo aangenaam te maaken, als ons eenigzins doenlyk zyn zal. Gy zult my voorbereid vinden, om u met hoogachting lief te hebben. Wy zien uwe overkomst met verlangen te gemoet. Ik hoop, dat de braave Heer Everards u wel dra door de banden des huwlyks, zo wel als door de liefde van zyn hart, de zyne zal mogen noemen. Onnoodig zal het zyn, u zyn allerbeminnelykst karakter aftebeelden. Gy kent hem, en wat behoeft er meer om te voorspellen, dat gy eene gelukkige Vrouw zyn zult! Allerhartelykst wensch ik u geluk met dat voorneemen. Zo doen ook myne geëerde Ouders; zo doet ook zyn Vriend, de braave Renting! Hoe aangenaam zal het my zyn, met u gemeenzaam te verkeeren! Hoe zal het my verrukken, u myner dierbaare Vriendin Veldenaar aan te bieden! Wat zal het myn genoegen vergrooten, als ik zien zal, hoe hartlyk gy elkander geneegen wordt! Gy moet myne voortreffelyke Veldenaar leeren kennen. ô Myne lieve Renard, (mag ik u zo wel eens noemen?) wy moeten eens regt hartlyk worden. Myne Mama, die haare eerste jeugd veel met Mevrouw, uwe overleedene Moeder, heeft verkeerd, ziet met blydschap den dag te gemoet, waar in zy de beminnelyke Dogter haarer zo vroeg gestorvene Vriendin zal omhelzen. | |
[pagina 319]
| |
Ik hoop, dat de schikkingen, die wy in uwe aanstaande wooning maaken, u zullen welgevallen; vooräl dat gy het huis myner Ouders als dat uwer familie zult aanmerken: en daar in zult ontfangen worden, door
Uwe waare Vriendin en Dienaresse,
c. helder. |
|