Historie van den heer Willem Leevend. Deel 3
(1784)–Aagje Deken, Betje Wolff– Auteursrechtvrij
[pagina 290]
| |
Waarde vriendin!Uw Man heeft my daar zo verlaaten: ik ga mede naar het Concert, zo er niets voorvalt, dat my zulks verhindert. Maar dewyl ik u niet tete à tete zal kunnen spreeken, zal ik het geen ik zeggen zoude schryven, en u den Brief zelf overgeeven. Och ja, daar zal niet beter op zyn dan scheiden! Gy spreekt wel: het mogt anders Buurengerucht maaken; en men moet veel doen, om het fatsoen te houden, - zoude ik zeggen, konde ik als gy schryven. En moest ik u niet feliciteeren met uwe indigestie. Wel zie zo! dat is schoon naar uw zin, is het niet? Maar nu, dunkt my, zoude ik dat Plan ter zyden leggen, immers tot gy na eenige maanden verpligt zult zyn, uw gemak en huis te houden: evenwel, zo als gy verkiest. Wat gy besluit, wees gerust, dat ik de grootste achting zal behouden voor - myn Heer Ryzig. U verdeedigen? Ja wel! Dan had ik nooit gedaan werk. Zo men maar de helft uwer stoutig- | |
[pagina 291]
| |
heden wist, meen ik; doch daar hoor ik tot uw geluk nog niets van; en Ryzig houdt zich zo content met zyn Vrouw, dat het te byster is. Wat bedoelt gy toch met deeze grillen? Hy behandelt u ook, zie ik, als een heel stout, heel lief kind. Dit zal uwe eigenliefde wel sober bevallen; maar, waarom maakt gy niet, dat gy uit het kinderschool komt? Dit staat maar aan u. Hoe verbaasd veel verschillen wy toch in karakters! Hoe is 't mooglyk, dat wy ooit nog zulke goede vrienden konden worden? Ik denk, by mangel van beter te kunnen vinden. Het is met ons, als met veele getrouwde lieden, die ook maar te dikwyls reden hebben, om onder vier oogen aan elkander te vraagen: wel heden, kind, hoe komen wy toch, denk ik wel eens zo, by malkander? - Ja, lief, dat denk ik ook wel (duizend maal; by gebrek van iets beter, denk ik, Vrouwtje. - Daar ben ik zo vreemd niet van, hartje lief. En hartje lief en Vrouwtje doen heel verstandig, als zy die bedenking tot een familie geheim maaken. Hier, uwe groote amie, Mevrouw Lenteling; zy zo geheel du ton, zo geheel de Charmante Vrouw, trouwde daar immers met een olyken Griek van een vent, die het leven leidt van een Oester, en op zyn best den Catechiseermeester van de Bedienden gelykt. Hy had gehoord, dat men, als men trouwt, zyn eigen voogd wordt; hy wilde een hond hou- | |
[pagina 292]
| |
den; dat wilden zyne voogden niet toestaan. Dit wist Juffrouw Lenteling. Actie genoeg.... Maar gy weet, denk ik, die heele zaak beter dan ik. Ik geloof zelf, dat gy iets meer dan eene figurante in dat klugtje geweest zyt. Nu, de man is ook in zo verre zyn eigen voogd, dat hy honden houdt; en die vryheid heeft hy gekreegen voor de overgave van schatten, die hy niet eens geleerd had met smaak te verkwisten. Nu is alles licht! Mevrouw had smaak; mais point d'argent! Wat bedoelt gy toch, in uwen Man zo onschikkelyk te behandelen? Om hem te kwellen? Dat weet ik beter; en ook, al spyt het u schrikkelyk, dat ik er agter ben, ik weet echter dat gy Brampje maar heel lief hebt; dat is, zo als gy een Man kunt lief hebben - hy is u niet onverschillig; gansch niet! Het is waarlyk, of veele jonge Vrouwen beschaamd zyn, wanneer men haar daar van verdenkt. Hier om behandelen zy haare Mans met de grootste onöpmerkzaamheid, en niet uit onverschilligheid. Ik heb altoos gehoord, dat gy veel meer verstand hebt dan ik: evenwel, als ik Everards Vrouw ben, hoop ik myn verstand ook daar in te toonen, dat ik hem welvoegelyk behandel. In beuzelingen kan men best zien, hoe jonge getrouwde lieden over elkander denken. Als Mevrouw myn Heers linnen den trap afkeilt, en myn Heer haar zes maal laat vraagen, om toch eens een pen voor haar te snyden, dan is het niet, zo als het betaamt; zo het | |
[pagina 293]
| |
niet is uit eene overbruischende vlaag van speelzieke dartelheid, en in de overvloeing van een vrolyk hart: dan geeven zulke voorvalletjes ook al stof tot vermaak; doch dit is zelden het geval! Het spyt my, dat gy juist zo dood van de vaak waart; ik zou gaarn uw antwoord gehoord hebben! Foei, stoute meid, dat gy die vraag noodig maakte! Wat toont toch eene Vrouw in die geleegenheid? dit: zy toont aan haar Mans gasten, dat hy eene onwelleevende malloot gekoozen heeft; dit doet juist wel geen eer aan zyn doorzicht, maar welke achting kan men eene Vrouw bewyzen, die gaat uitbrengen, welk een Loeris haar Man zyn moet, om haar te hebben kunnen kiezen? Uwe morgengeemlykheid is nog onverschoonlyker. Waarlyk, Ryzig verdient beter Vrouw, dan gy u betoont. Speel maar niet te lang met uw geluk. Het mogt Katjesspel worden; en gy hebt ongelyk. Het zyn immers altemaal kuuren. Everards heeft meermaal de eer, om aan 't huis van Myn Heer Helder te komen, ingeleid door zynen Vriend. Hy is niet in staat, om Chrisje recht te doen, zegt hy: zy zal hoogstwaarschynlyk Mevrouw Renting worden. Zy verlangt, schynt het, om kennis met my te maaken. Dat zal my wél komen, als ik te Rotterdam woon: dan leer ik ook zeker Juffrouw Veldenaar kennen. Ik had altoos nog al gehoopt, dat Willem kans | |
[pagina 294]
| |
had naar Chrisje: doch het verschil is te groot: vooräl zedert hy voor Dominé studeerde! Ik denk ook, dat hy verpligt zal zyn Juffrouw Roulin te trouwen: niet dat ik het vertelzel van onze Rammel voor Euangelie hou; neen: hier toe moet ik andere getuigen hebben, dan praatzucht en ligtgeloovigheid; maar dat er iets tusschen de jonge lieden is, dit geloof ik zeker; of hy moet veele vyanden hebben. Hoe 't zy; het moeit my van den lieven jongen. Nu ga ik my kleeden, en daar tegen zyt gy voor het huis van
Uwe Vriendin,
p. renard. |
|