Historie van den heer Willem Leevend. Deel 3
(1784)–Aagje Deken, Betje Wolff– Auteursrechtvrij
[pagina 228]
| |
Myne waardste vriendin!Zo aangedaan, als ik hoor dat gy zyt, kan ik u niet laaten vertrekken: nogmaal, geef u niet toe in die neiging, die u zo veele moeilyke oogenblikken kost. Gy gaat, 't is waar, op een grooter afstand van my, maar myne gedagten verzellen u! Onze Briefwisseling blyft ons over. Gy weet, hoe ik daar over denk! Den Brief van Renting, ook uw antwoord, las ik met genoegen. Renting zal de Man zyn, Chrisje, indien gy eene keuze ten genoegen van uwe Ouderen doen zult. Toon dan, myne waarde, dat uw hart uwer reden onderdaanig is. Willem kan nooit de uwe worden. Renting is hem in veelen opzichte gelyk, en in eenige dingen overtreft hy hem verre. Gy weet, dat myn Heer uw Vader geen zwak karakter heeft; en dus volstandig blyft by eene zaak, die zyn bedaard verstand, aangezet door eene uitgestrekte liefde voor zyne Kinderen, heeft gekoozen.... Zeker, lieve, gy zyt genoodzaakt om te trouwen, al was het maar uit medelyden met die braave Jongens, die u zo wel weeten te | |
[pagina 229]
| |
waardeeren; en als zy u door eenen persooneelen ommegang hebben leeren kennen, niet meer buiten u kunnen. Nu in ernst, Chrisje! Ik geloof, dat gy met Renting veel gelukkiger zult zyn, dan met myn Broeder zelf. Hendrik helt over tot het zwaarmoedige; ook dan, als hy in het volkomen bezit van uw hart en persoon ware, zoude hy niet gerust zyn. Het denkbeeld alleen, dat gy sterflyk zyt - zou er iets meer nodig zyn, om alle zyne zaligheden te doen verwelken? Gy hebt in deezen te veel overeenkomst met elkander. Renting is ook van persoon niet onbevallig; hy is in dit opzicht, dat beken ik, geen Leevend; doch zoude hem dit by eene Dame, die zo wel denkt, hinderlyk zyn? Dat mag ik niet denken. Hy heeft ook het voorkomen van een Man, die de waereld gezien heeft, en haar neemt voor 't geen zy is. Hy maakt haar juist wel zyn hof niet; maar hy spreekt ook niet van haar met zekere kleinachting, die niet altoos de vrugt is van een onbeneveld oordeel en gegronde ondervinding. Vaar nu nogmaal wel. In den naasten zomer hoop ik u gezond en blymoedig te omhelzen. Myne gedagten verzellen u. Ik ben onveranderlyk
Uwe oprechte tedere Vriendin,
c. veldenaar. |
|