Historie van den heer Willem Leevend. Deel 3
(1784)–Aagje Deken, Betje Wolff– Auteursrechtvrij
[pagina 225]
| |
Myne aandoenelyke Chrisje!Gy kent my; ik ben onbekwaam om aftezien van een plan, dat ik eens wel heb doorgedagt. Thans zult gy er weder eene proef van ontfangen. Zo lang als ik met u van hart tot hart omging, poogde ik uwe al te groote gevoeligheid te verminderen tot een graad, dat gy die zoud kunnen doorstaan! Als ik u maar nuttig zyn mogt, getrooste ik my gemakkelyk eenige dryvende wolkjes van een kortstondig ongenoegen. Ik beef voor u, myne waardste, als gy eens met de rampen des levens bekend zult raaken! Hoe zult gy, die nu, zonder eene diepe droefheid, u van uwe Vriendin niet kunt verwyderen, verbryzeld worden door gebeurtenissen, die volgens den loop der Natuur, binnen eenige jaaren, moeten voorvallen! .... Gy, myne heele lieve, zyt waarlyk eene dier menschen, die door eene overdreevene gevoeligheid onmooglyk lang aan een gelukkig zyn kunnen; ook dan, als u niets ontbreekt: Contemple mon amie, & tremble d'être heureux! | |
[pagina 226]
| |
Die schoone regel viel my daar in; hy is op u maar al te toepasselyk. Ik bid u, bestry die, terwyl gy nog kunt! Hoe zult gy anders met waardigheid aan uwe bestemming kunnen voldoen? De gevoeligheid, die gy koestert, is maar al te naauw vermaagschapt aan die beminlyke droefgeestigheid, welke maar al te veel door onze hedendaagsche werken van vernuft wordt ingeboezemd. Standvastigheid, myne Helder, is geene koelheid; bedaardheid is geene onverschilligheid! ‘Gy hebt my niet lief, Coosje!’ Dit weet gy wel beter; ik merk er des niets op aan. En echter, gy zyt niet zo over my voldaan, als ik wensch dat gy waart! Lieve beste, gy doet niet wel! Geloof my, zulk eene gevoeligheid schokt onze gezondheid, overspant onze zenuwen, en beneemt ons dien lust en die kragten, die wy noodig hebben, om aan onze pligten te voldoen. Zy pynigt het hart, ook dan als het geniet; zy vuurt onze verbeelding aan, en krimpt onze denkenskragt in, even als of zy een tovermiddel ware. De Natuur gaf my, maar met een veel zwakker zenuwgestel, de zelfde maate van gevoeligheid, die zy u gaf. Gy weet, wat ik u daar eens over schreef; lees dien brief nogmaal, en poog in deezen uwer eigene Coosje gelyk te worden. Zie voor eenigen tyd eens geene dier Boeken in, die de ziel in eenen stillen, duisteren, maar al te aanlokkelyken toestand houden. Thans zyn zy voor u gevaarlyk schoon. | |
[pagina 227]
| |
't Is een gesuikerd vergift, geloof my; gy zult het zo bevinden. Gy speelt thans niets dan kwynende Adagio's; en in uwe schoone stem zelf is iets, dat my doet vreezen, of gy deeze myne ernstige raadgeevingen niet heel noodig hebt!... Gy gaat nu naar Rotterdam; gebruik de veelvuldige geleegenheden, die gy zult krygen, om uwe gedagten afteleiden; zie uwe gezelschappen, diverteer u, tot dat gy in staat zyt om weder eigenaartiger te denken omtrent alles, dat gy niet kunt veranderen. Vaar dan nogmaal wel, myne uitgelezene Vriendin! Geniet de zegeningen, u geschonken, met een vrolyk dankbaar hart; en wees verzekerd, dat gy met de grootste geneegenheid bemind wordt door
Uwe
c. veldenaar. |
|