Historie van den heer Willem Leevend. Deel 3
(1784)–Aagje Deken, Betje Wolff– Auteursrechtvrij
[pagina 131]
| |
Myne allerwaardste vriendin!Uwe aanmerking: ‘dat de liefde voor ons de vriendschap nog veel noodzaaklyker maakt dan de onverschilligheid,’ is voor my geheel nieuw. Is dit zo, dan zal ik den braaven Sytsama nog veel meer achten en beminnen, dan ik nu doe. Uw verlangen, om my uw geheel hart te openen, is niet grooter, dan het myne is, om u daar de geleegenheid toe te geeven. Ik zal u toonen, dat, nu ik zelf weet, hoe ik over Willem denk, ik daar voor u geen geheim van kan maaken. Laat ik hier maar mede beginnen. Indien de liefde ons het beminde voorwerp onontbeerlyk maakt; indien wy, bewust zynde, dat men niet weder bemind wordt, geene rust meer vinden, en nergens iets aangenaams in ontdekken, dan bemin ik Willem niet; dan heb ik hem nooit bemind. Maar, indien de liefde ons alleen iemand met onderscheidende goedkeuring doet beschouwen; indien zy ons meer behagen doet vinden in den persoon, de begaafdheden, den ommegang, | |
[pagina 132]
| |
de manieren van iemand, ook dan, als die door andren worden geëvenaard, of wel overtroffen; indien zy ons alleen neigt, om, moeten wy eene keuze doen, iemand te verkiezen; dan, ik beken het, dan beminde ik Willem, zo lang als my heugt; en gy weet, dat wy als kinderen met elkander omgingen. 't Is waar, ik ben wel eens wat afweezig van gedagten; hy is wel eens de oorzaak, dat ik eene schoone redenvoering van uwen Vader minder aandagtig hoor; maar ik hoor die echter, en dat wel met nut voor my zelf. Een verliefd Meisje zou er, zo als ik het begryp, niets van hooren. Iets zeer weinig heb ik daar van, en dat wil ik ook liefst behouden; het roert my aangenaam, maar onthutst my niet. Indien dit verschooning vereischt, zo bid ik u, dat gy u herinnert, dat ik zo over Willem dagt, toen alles geheel kinderlyk was. Gy weet, myn Broêr leerde te Amsteldam de Taalen enz., was veel by myn Heer Leevend, en onder het opzicht van Mevrouw. In de vacantie bragt hy zyn Vriendje altoos mede. Wim was tien jaar, toen die visites regulier begonden. Mama hield ongemeen veel van hem; myn Vader ook. Pauw kon niet buiten hem; en ik was altoos bly, als hy kwam; hy bragt my ook, moet gy denken, altoos het een of ander stuk speelgoed mede; en schoon hy een regt wilde jongen was, speelde hy toch altoos liefst met Chrisje. Als hy | |
[pagina 133]
| |
naar huis moest, was hy zo bedroefd, dat Mama wel eens werk had om hem te bedaaren; hy hield evenwel onbeschryflyk van zyne Moeder. Naar gelang dat wy ouder wierden, veranderde dit ook wat. En toen gy met hem hier logeerde, had ik hem in geen anderhalf jaar gezien. Maar genoeg; gy weet alles, wat ik u hier omtrent zeggen kan..... Hy bemint Juffrouw Roulin. Ik kwel my daar niet in het allerminste over; immers zo dunkt my waarlyk. - Ik denk er maar wat heel veel aan; en ik vind niemand, die my zo zeer behaagt, als Willem my nu nog behagen zoude, indien hy myne goedkeuring verdiende. De liefde is vry; en daar het Meisje zyne liefde zo waardig is, wie zal hem zyne liefde voor haar verwyten? Ik ben blyde, dat hy zich zyner keuze niet behoeft te schaamen. Alle uwe plagerytjes hebbe ik wel gemerkt; maar zag niet, hoe ik die konde beantwoorden. Gy geloofde, dat ik Willem beminde; ik stelde het tegendeel: dat hy echter zo alle oude kennisschap afsnydt, vind ik onheusch; en ik ben er misnoegd over. Wees des nu gerust, myne waardste; ik geef my zo weinig toe in dat conditioneel behagen, dat ik met genoegen zien zal, dat hy eens met zyne Lotje getrouwd is. Hy kan u (zeide gy,) niet gelukkig maaken. Dat is ook zeer onnoodig. Ik ben het buiten hem. Ik ben het met u, myne Vriendin; en worde het daag- | |
[pagina 134]
| |
lyks nog meerder, naar maate ik u leer kennen. Pleit, myne lieve, maar zo yverig niet voor hem. Het is onnoodig. Leevend kan geen slegte jongen worden; wel iets berispelyks doen, wel dwaasheden, wel onvoorzigtigheden begaan. Ik beef wel eens voor beide onze jonge lieden!... Hy is veel te veel een man, om voor de Sexe onverschillig te kunnen zyn, altoos een meisjes gek. Ik geloof echter niet, dat de Sexe hem in 't algemeen zal verleiden; wel, dat hy zich aan eene uit die zal hechten, laaten de gevolgen zyn wat die willen. Mama spreekt weinig over hem: maar ik merk, dat hy geheel uit myns Vaders gratie is. Pauw ontfangt noch schryft Brieven; het is of Willem hier geheel vreemd is. Dit is ook niet aangenaam. Ik zie niet, dat hy het daar juist naar maakt. Zou Mevrouw van Oldenburg daar niets van weeten? zou zy niets vermoeden van zyn onverwagt t'huiskomen? Wy hebben een Communicatie - Brief van het Huwlyk zyner Zuster met den Heer Ryzig; het opschrift is van Willem, ook zyn 't de invoegzels; zo dat, hy is thans te Amsteldam. Hy schryft toch schoon. Ik bewaar gaarn wel opgestelde Brieven van dat slag, om dat men die zo enkeld vindt. Het Airtje, waaröm gy my gevraagd hebt, en dat gy hem met zo veel vermaak hoorde zingen, (hoewel daar zyn talent niet legt,) heb ik gevonden; het lag by al de Muziek, door hem voor my geschreeven. | |
[pagina 135]
| |
Song
I am in love with twenty; bis.
I could adore
As many more,
There is nothing like a Plenty.
Variety is charming; bis.
So constancy
Is not for me;
So, Ladies, jou take warning.
He that has but one love, bis.
Is as poor
As many more,
Alike a man with one glove.
Variety is charming; bis.
So constancy
Is not for me;
So, Ladies, jou take warning.
Ik eindig deezen, niet regt gedisponeerd om zo te schryven, als ik moet schryven aan myn eige Coosje. Altoos
De uwe,
c. helder. |
|