Historie van den heer Willem Leevend. Deel 3
(1784)–Aagje Deken, Betje Wolff– Auteursrechtvrij
[pagina 48]
| |
Waardste juffrouw Belcour!Hoe sterk wierd myn geest onder het leezen van uwen treffelyken Brief bewoogen! - By Lotjes afneemende gezondheid kan ik niet stilstaan..... Dit vooruitzicht treft my dermaate, dat myn gezond sterk gestel in wanorde geraakt! Onuitspreeklyk lydt myne ziel; ik ben niet in staat, om myne Lotje te behouden. Zie hier een afschrift van haaren Brief aan my, nevens myn antwoord. Denkt gy, dat het beter zy, dat ik te rug koom, dan ga ik niet verder op. Uw antwoord zal ik direct te ** wagten. Sterk verlang ik om haar te zien, om myn geheel hart voor haar te ontsluiten, om voor haar te zorgen, om haar op te beuren; - met één woord, alles, behalve de Liefde, roept my naar haar toe. Niets zal my beletten. Myn Vriend kan, vindt hy dit goed, zyne reis alleen vervolgen. Zeg my, zeg my spoedig, wat ik doen moet. Uwe bedenkingen over de voordeelen der sterke driften zyn by my geheel nieuw. Gy hebt my verpligt, door dit stuk aldus te behandelen. Ik | |
[pagina 49]
| |
hoop die geschenken voortaan uit een geheel ander oogpunt te beschouwen; en er de sterkste verpligtingen uit af te leiden. Driftig, oploopend, ligt geraakt ben ik van aart. Neigingen tot losbandigheid heb ik niet; hier vind myne reden geen werk. Myn hart moet genieten, of myne zinnen verleiden my niet. Ik doe alles met yver. Maar gy kent my.... Dit nog: myne ziel is meer gezigt dan gehoor: Ik kan nooit zo goed op de Fiool leeren speelen, dan in de Teekenkunst vordezen.
Uw Vriend,
w. leevend. |
|