Historie van den heer Willem Leevend. Deel 3
(1784)–Aagje Deken, Betje Wolff– Auteursrechtvrij
[pagina 10]
| |
Myn heer!Uw verblyf buiten, en de druktens van myn Kantoor, beletten my, u het volgende mondeling voor te stellen. Myn oudste Zoon, by u niet onvoordeelig bekend, heeft my gezegd, dat hy inclinatie heeft voor de jonge Juffrouw Helder. Hy houdt niet af my te vergen, om u accès by uwe Dogter te verzoeken. Aan dit zyn verzoek voldoe ik met het grootste genoegen. Jacob is altoos een braave Jongen geweest, en nu van zyne drie jaarige reize t'huis gekomen, zonder schulden, zonder een hoofd vol grillen, en volmaakt gezond; drie zaaken, die men, in onze jonge luidjes, niet altoos aantreft. Hy is naarstig by zyne affaire, en zal het legio wel opgekleede straatslypertjes niet vermeerderen. Myne familie is u bekend. Van myne zaaken zal ik alle opening geeven, indien ik met een gunstig antwoord verëerd worde. Ik ben, met alle achting,
myn heer! Uw ootmoedige Dienaar,
j.h. renting. |
|