Historie van den heer Willem Leevend. Deel 2
(1784)–Aagje Deken, Betje Wolff– Auteursrechtvrij
[pagina 353]
| |
Waardste juffrouw Belcour!Hoe onuitspreeklyk hebt gy my door beide uwe Brieven verpligt! Ja, ik bemin Juffrouw Helder! maar ik neem zulk een allertederst deel in alles, wat myne Lotje betreft; ik zag haar zo gaarn, al was het ten mynen koste, gelukkig! Gy zyt over my voldaan? Gy zult het altoos zyn; ik voel dit zo duidelyk, dat er niet veel over te redeneeren valt. Lotje zal zich over haare liefde kunnen bedroeven, maar nooit schaamen. Ik heb geen denkbeeld van iets, dat haar hier toe zoude kunnen brengen! Niet meer hier van; het schokt my te veel.... Wat moet ik doen? Te rug komen? Weg blyven? Alles wil ik doen, wat ik, zonder Lotje te bedroeven, doen kan; doch hier toe zult gy, gv zelf, my nooit beweegen. Goed! betwist haar haare neiging niet meer. Het moet haare kieschheid kwetzen; te meer, nu zy weet, dat zy myne wederliefde niet heeft. Waarde Juffrouw Belcour, ik weet, dat gy boven zeer veele zwakheden verheeven zyt; en gy zult mooglyk met weinig genoegen zien, dat een | |
[pagina 354]
| |
Jongeling, dien gy uwe achting niet onwaardig keurt, daar aan zeer veel hulde doet. Denkt gy, dat wy allen met dezelfde hoeveelheid van gevoel uit de handen der Natuur gekomen zyn? zyn onze zwakheden allen onze eigen voortbrengzels? zouden wy, in 't algemeen, met minder gevoel, ook beter menschen zyn? Myn Vriend Jambres, hy, wiens hart nooit klopte op het hooren, het zien eener edele daad; hy, die geene liefde, en ook geene waare vriendschap kent, die alleen iets goedkeurt, om dat zo iets de algemeene orde in stand houdt; hy, die niet weet, wat het zegt iets te admireeren; die nooit beleedigt, maar ook nooit verpligt; die koud blyft, als ik gloei van verrukking, op het beschouwen van die schoone Natuur, waar mede ik thans zo gemeenzaam verkeer: wat denkt gy, is zo een Man wel aangelegd, om van de werkende maatschappy immer een nuttig lid te worden? Ach, 't is waar, niemand zal zich over hem beklagen; maar wie zal hem, als hy van dit tooneel afsluipt, eene traan heiligen? Hy is geheel bespiegeling. Wat recht heeft men, om ons te beschimpen over zwakheden, die zo dikwyls bronnen der beste bedryven worden? Noemt gy hem een held, die, geduurende eene reeks van jaaren, altoos zwakke, loome, bloode, slaaperige driften te leiden had, - als hy nimmer van het regte spoor afweek? Heeft zo een mensch groot kunnen wor- | |
[pagina 355]
| |
den? Ik verwyt hem dit ook niet: ik eisch niet wees groot; maar waarom wordt hy boven hem geplaatst, die zyn geheel leven besteedt, om geweldige driften der reden te onderwerpen; die haar met de wapens in de hand dwingt, om nuttig te zyn, om zyn geluk uittebreiden? Weet gy, wat ik wat heel vernederend vinde? Dat groote bekwaamheden dikwyls wat na vermaagschapt zyn aan groote gebreken. Dat bedroeft den hoogachter der Menschelyke natuur! Schryf ik wel heel regelmaatig? Vergeef het my: myn hart lydt, door liefde, door vriendschap! Ach, en zyn dit de natuurlykste verzagtsters niet van alle ellenden? Geef, zo gy kunt, myn aandagt eens eene andere richting, door my deezen te beantwoorden! Hoe gaarn ik den Heer Bernards gelukkig zage, ik denk echter, dat myne tederbeminde Lotje thans daar niet mede moet vermoeid worden. Ach, als haar teder gestel maar niet bezwykt, dan kan de tyd alles herstellen. Hemel, welk een Brief is die aan my! Is dit myne Lotjes bekoorlyke styl? zo geheel natuur, zo geheel overredend! En ben ik het, die alle deeze verwarringen veroorzaak? Moet ik eene Lotje Roulin ongelukkig maaken? Hoogmoedig sterveling, ga heen, noem u vry den bestierder uwer daaden...... Zie op my, en bloos: dit betaamt u beter! Wat blyft er in onze magt? Dit! wy kunnen het beste ge- | |
[pagina 356]
| |
bruik maaken van alles, waar in wy geworpen worden. Ben ik die zelfde zorgelooze blymoedige Leevend, die ik negentien jaar bestendig was! ô Liefde! ... en gy ook, ô Vriendschap! Maar ik zal my door geene laffe klagten vernederen. Ik sluit deezen, om nog een weinig aan onze Vriendin te schryven; bezorg den Brief volgens afspraak.
Uw Vriend,
w. leevend. |
|