Historie van den heer Willem Leevend. Deel 2
(1784)–Aagje Deken, Betje Wolff– Auteursrechtvrij
[pagina 330]
| |
Waarde klugtige vriendin!Het bezoek van eergisteren heeft my heel opgemonterd. Gy zyt toch een origineel schepzel! Gy schilderde weer wat sterk in den trant van Hogart .... Weet gy wat? Everards heeft zo weinig smaak in u, voor eene Vrouw, meen ik, als gy in hem hebben kunt; maar met dit al, hy vindt veel vermaak in uwe boerteryen; hy zegt, dat Ryzig, uit allen hem bekend, best met u te gang zal raaken; hy althans bekent nederig, dat hy met zulk eene stoute vernuftige meid geen raad zoude weeten. Ryzig is u ook zo onverschillig niet, als gy u zelf wysmaakt. Aartig springt hy met u om. Als gy hem iets zo poogt te beduiden, dat hy niet goedvindt te gissen, kan hy zich zo dommelyk houden, dat hy wel verstand hebben moet, om dien rol te speelen. Groet hem hartlyk, zult gy? Weet gy wel, (om eens wat anders te praaten,) dat uwe Tante, Mevrouw de Baronesse de Fridderac, in 't Wapen gelogeerd is? 't is goed, dat ik verpligt ben t'huis te | |
[pagina 331]
| |
blyven, ik zoude anders verpligt zyn, om met dit lieve Paar overal heen te slenteren. Van morgen kreeg ik een Kaartje, waar op in zeer slegt Fransch belet gevraagd wierd voor myn Heer en Mevrouw Fridderac. Die naam was my onduidelyk. Een smagterig Lakei, met nestels op den schouder, en een hoed met witte pluimen, zeide my, wie zyne Mevrouw was. Uit puure nieuwsgierigheid wagtte ik hun af. ô Myn tyd! Konde ik schilderen, zo als myne grappige Vriendin, myn Brief zou u een paar portretten overbrengen, uwer waardig. Nu zal ik u maar eenvoudig zeggen: Mevrouw was opgeschikt als een jong dartel Meisje van zestien jaar; zy was en hérisson gekapt; ('t is waar, dat ik u zeg;) met een paersche bloem op haar hoofd. Niets over de droevige restanten haarer verslenste schoonheid. Zy had witte satynen schoenen aan, met henry quatres, die op de zoolen stuiten; en zo was alles naar gelang: de juste kent gy nog? Zy vroeg niet naar uwe familie, en ik vond goed, dat zo te laaten. Monsieur de Baron is nog walgelyker dan zyne chere Epouse; slorzig als een kapper, prachtig als een tooneel-koning, gecoeffeerd of hy uit een meelzak gekropen was, met twee orloges en twee snuifdoozen, een degen met een gouden gevest, zeer en peine met de caresses, der belle. Welk een Paar! Hoe bespottelyk maaken de dwaasheden der jeugd eenen gevorderden leef- | |
[pagina 332]
| |
tyd! Thans zien zy, geloof ik, de merkwaardigheden der stad, en morgen avond kunt gy hun zien in de tweede Balcon. Dit hoorde ik zo in 't voorby gaan. Kom, als gy tyd hebt, met den eersten eens aan, by
Uwe Vriendin,
p. renard. |
|