dat men Hamlet gaat zien speelen, alleen om het Spook te zien. En dan zegt hy die (zo noemt hy die,) schoone alleenspraak verrukkelyk op:
To be, or not to be? - that is the question.
Toen het Spook kwam, stootte ik hem aan, en zei: Oom, daar komt het Spook! Hy vreef zyne oogen, plakte zyne beide handen haakswyze over de leuning der Loge, kreeg zyn zwaar korpus overeind, keek naar het Tooneel, met eene voor overhellende houding, open mond, opgescheurde uitpuilende ronde oogen, en zei, zeer bedaard: zo, is dat nu een Spook? zat neer, en wierd niet wakker, voor er gedanst wierd.
Dit alles zou my zeer vermaakt hebben, indien ik u by my had gehad. Aan Wim heb ik zo niets in dit stuk; hy is er ook niet voor, om de menschen zo wat voort te helpen: wel, wie lydt er door? en my doet het plaizier. Morgen wagt ik u, zo 't mooglyk zy van wegens uw Oom.
Uwe Vriendin,
a. leevend.