Historie van den heer Willem Leevend. Deel 2
(1784)–Aagje Deken, Betje Wolff– Auteursrechtvrij
[pagina 296]
| |
Mejuffrouw!Overtuigd van uwe bescheidenheid, neem ik nogmaals de pen op, om u te zeggen, dat ik u bemin. Myn geheele gedrag maakt zulks ontwyfelbaar: maar er ligt iets zo aangenaams voor my in deeze herhaaling, dat ik nogmaals zeg, ik bemin u. Nooit gaaft gy my hoop; er is des geene te leurstelling: myne bezoeken heb ik gestaakt, wyl die u, om het oogmerk, onbehaaglyk waren. Ik deed meer; ik poogde uw beminlyk beeld, uw nog beminlyker karakter, uit myn geheugen te wisschen. 't Was vergeefsch! Meer dan ooit bemin ik u, haak ik naar het geluk van u de myne te mogen noemen. Ik moet nogmaals beproeven, of gy myne bezoeken, met dat oogmerk, dulden kunt: want hoe vuurig ik verlang om u weder te zien, ik zal u nooit kwellen, indien gy bepaaldelyk nogmaals zegt, dat myne aanzoeken u verdrieten. Tot myne onuitspreekelyke droefheid hoor ik van onze waarde Belcour, dat uwe tedere gezondheid broozer dan ooit zy! De vrees, de alleraf-geleegenste vrees, de innerlykste bekommering, | |
[pagina 297]
| |
die ik hier over voede, zyn onbeschryfelyk. Ik bid u, myne waardste, laat my een bezoek by u afleggen, of, wilt gy, by uwen Broeder, myn waarden Vriend; en moet het zyn, ik zal van mynen wensch niets melden. Laat my maar hoopen; laat ik u maar van tyd tot tyd mogen zien. Ach, myne Lotje, waar zyn die lieve dagen, toen ik zo gemeenzaam aan het huis uwer Moeder verkeerde! Gy weet, dat zy my niet ongaarn tot haaren Schoonzoon zoude genoomen hebben.... Uwe Vriendin pleit voor my; uw Broeder is in myne belangen... Zoud gy iets waagen, door u geheel in myne bescherming over te geeven? Heb ik dan niet alle de gevoelens eens Vriends, alle de verlangens eens Minnaars? Kan ik u niet in dien rang herstellen, waar uit gy gedaald zyt? En kan hy, die de Vriend uwer Ouders was, die met hunne goedkeuring verëerd bleef, u altoos onverschillig blyven?.... Evenwel, indien uw hard niet tot my neigt; wat kan ik doen?... Myn eigen hart is immers ook myne Godspraak omtrent u! Ongaarn sluit ik deezen. Hoe troostryk is het, zich te onderhouden met het waardig voorwerp onzer Liefde! Ik ben, met de oprechtste liefde en de gevestigste achting,
Uwe
j. bernards. |
|