Historie van den heer Willem Leevend. Deel 2
(1784)–Aagje Deken, Betje Wolff– Auteursrechtvrij
[pagina 189]
| |
Myne waardste!Myn spoedig en verhaast vertrek uit Amsteldam, veroorzaakt door den brief myns Boekhouders, u medegedeeld, is de reden, dat ik niet in persoon kom zien, of my acces by u verleend is: ook door uwen Oom, die het volkoomenste recht heeft op uwe erkentenis, en myne achting. Zeer lang, myne waardste, beminde ik u; ook toen gy nog veel te jong waart, om u dit te zeggen; maar de manier, waar naar gy waart opgevoed, de verkeering, die men aan het huis uws Vaders hield, de verkwistingen, waar aan men u gewende, deeden my besluiten, om myne liefde voor u niet te voeden; zy konde ons geen van beide gelukkig maaken. Eene Vrouw, als men van u poogde te vormen, voegde voor my geenzins, en mag ik het eenvoudig zeggen, smaakte my niet. Ik zag u echter altoos met onderscheiding; het smarte my zeer myne genegenheid niet te mogen involgen, want ik beminde u altoos, altoos was ik bekoord door uw beminlyk zagtaartig karakter, en getroffen door de bevalligheid van | |
[pagina 190]
| |
uw persoon. Onze conversatie wierd wel afgebrooken door het verregaand verschil, tusschen uwen Vader en mynen Oom ontslaan, maar ik bleef aan u denken; en myn hart was onvervuld. Nu heb ik het onuitdruklyk geluk van te zien, dat myne reden myn hart goedkeurt. Ik geef my met alle myne vermogens toe, om u te beminnen, die ik zo hoog waardeer. Gy kent my; gy weet, dat ik eenvoudig eerlyk welmeenend ben, en niets dan ons beider duurzaam geluk bedoel. Over myn humeur klaagt niemand; en zy, die ik als myne Vrouw hoop te omhelzen, zal zeker de eerste niet zyn, die daar toe stoffe zal verkrygen. Ik bemin u met myn geheel hart: meer kan ik niet zeggen. Kunt gy besluiten, ach was het zo, aan myn vuurig verlangen te voldoen, gy zult u dit nimmer beklaagen; want myne liefde is de verwelkbaare vrugt niet van eenige onbedagte oogenblikken. Nu zyn myne goederen door den dood myns Vaderlyken Ooms dermaate vermeerderd, dat ik in staat ben, om onder 's Hemels zegen eene welgeregelde huishouding te kunnen onderhouden. Gy, myne waardste, vormt u thans zulke verstandige denkbeelden van geluk, dat ik meer dan gy begeert doen kan, om u dat te bezorgen. Het woont nergens dan in een huisgezin, daar liefde en goedwilligheid, geregeldheid en maatigheid huisvesten. Vereer my, bid ik u, met een geruststellend ant- | |
[pagina 191]
| |
woord. Aan de vuurigheid myns verlangens, zult gy dit myn ongeduld moeten vergeeven. Mogt uw antwoord myne hoope bekroonen! Met hoe veele liefde, met hoe veel erkentenis zoude ik overvliegen, om u, myn Engel, daar voor te bedanken! Welke aangename dagen mogen wy niet verwagten, als liefde, vriendschap, achting, overeenstemming van aart, en goede verkiezingen ons op alle mogelyke wyzen verbinden en zegenen.
D' Echt, niet los noch onbezonnen,
Maar in 's Hemels gunst begonnen,
Geeft, ook als de rampspoed woedt,
Stil genoegen aan 't gemoed.
Met de volkomendste liefde noem ik my
Uwen
c. everards. |
|