Historie van den heer Willem Leevend. Deel 2
(1784)–Aagje Deken, Betje Wolff– Auteursrechtvrij
[pagina 140]
| |
Zeer waarde vriendin!Geluk met uwe telkens toeneemende huisselyke rust. Een zo eenpaarig, minzaam karakter moest eene Man, die geene gebreken der onmaatigheid had, en u waarlyk lief heeft, verbeteren; dit kon niet uitblyven. Dat genoegen groeije telkens aan tot eene gelukkige volkomenheid. Zeer gegrond is uwe aanmerking over den aart onzer vriendschap. Naar maate onze inbeelding bekoelt, en ons hart aan meerder voorwerpen hecht, verminderen de sterke aandoeningen der vriendschap; doch zy zelf blyft: dit leert ons eene vleijende ondervinding, zo wel aan u als aan my. Als ik de verrukkingen der vriendschap, op het spreekend gelaat myner Dogter, wen zy haare Vriendin omhelst; als ik haar vertrouwen, als ik haar geduurig schryven beschouw; dan herinner ik my die jeugdige dagen, waar in gy en ik alle de zuivere geneegenheden onzer zielen in tedere Brieven uitstorten en met elkander genooten! Het aanstaande Huwlyk uwer Dogter worde door 's Hoogsten zegen begunstigd, en worde voor u een der | |
[pagina 141]
| |
beste bronnen van genoegen. Dat zal heel wel gaan. Myn Heer Ryzig beschouwt de zaak, dunkt my, uit het regte oogpunt. Als de jonge lieden zich, voor dat de Waereld hun verlaat, reeds beteren, bemin ik hun hartlyk. Groet haar met liefde voor my, en feliciteer haar ook voor onze Chrisje. Myne Dogter kan niet onaangezogt blyven. Zy leeft in de waereld, ziet er wel uit, en zal eene goede party zyn. Maar zy heeft den Man nog niet gezien, dien zy genoeg in aanmerking neemt, om over hem ernstig te denken. Dit is zeer naar myn smaak. Onze ryke Meisjes trouwen maar veel te vroeg. Ik zoude myne Chrisje niet gaarn uithuwlyken, voor zy zo wel die bestendigheid van aart als die volwassenheid des persoons had, welke men nu maar te veel uit het oog verliest: ik ben er zeer tegen, dat de Moeder nog met haare kinderen opgroeit. Dit is verderfelyk voor beide; ook om physique redenen, hier niet te melden. Chrisje begrypt, dat het Huwlyk eene ernstige verbintenis zy, en zal niet heel maklyk van staat veranderen: zy wordt door ons niet bepaald. Zy zal den Man haarer verkiez ing hebben, indien zy hem zo wel met bedaardheid kan achten, als met eene jeugdige drift onderscheiden en beminnen. Pauwtje is niet onverschillig voor Juffrouw Veldenaar. Zyn Vader en ik zouden dit Huwlyk met | |
[pagina 142]
| |
blydschap toestemmen; maar het karakter van dat waardige Meisje is veel te hoog gestemd, veel te verheeven aangelegd voor dat van myn goeden jongen. En ook zy wordt gepretendeerd door den Kolonel van Sytsama; een Man, die, indien Chrisje hem beminde, verdiende myn Schoonzoon te worden, in alle mogelyke opzichten. Zoude ik dien goeden Renard niet gekend hebben? Wel, hy heeft op zyn wys nog eens zin aan my gehad; doch ik was nog zeer jong. Had hy zyne lieve Vrouw mogen behouden, hy zou wel te regt gekomen zyn! Hy was wit papier. Hy had geen karakter. 't Was een Orgel, dat juist die wyzen gaf, welke men op hem speelde. Hy moet schandelyk veel geld verkwist hebben; want hy was heel ryk. Hy volgde altoos de gekheid van de mode; hy wilde een Man van smaak zyn, en daar had de Natuur kragtig veel tegen gehad. Men zag, men koos voor hem, en hy hield veel te goeden tafel, om immer verleegen te zyn om gezelschap. Ik weet niet, welk eene groote somme hy eens voor een Kabinet, van Africaansche of Americaansche Kapellen, besteed heeft. Hy speelde, hy dronk niet; hy hield geene Maitressen; maar hy kende de waarde van het geld niet. Gy ziet, dat ik Phlip Renard wel gekend heb. Hy verkeerde veel te Rotterdam, by een zo genaamd Vriend, die hem gek en arm maakte. In de laatste jaaren schynt dit echter verminderd te | |
[pagina 143]
| |
zyn; wy hoorden niets van hem, dan dat hy met myn Heer Everard, een braaf Koopman alhier, in verschil was. Helder hield nog al van hem, om zyne goedaartigheid, maar gaf hem op; hy kon, schynt het, met zulk een laf beuzelaar niets aanvangen. Trouwens, het karakter van Constantyn Helder, en dat van Phlip Renard, waren onbestaanbaar met elkander. Zyne Vrouw had geene middelen; haar Broeder moet des door zyne Negotie progressen gedaan hebben: ik verheug my, dat hy zo wel denkt over het lieve Meisje. Vaarwel. Wy allen groeten u, en ik ben
Uwe liefhebbende Vriendin,
s. helder, gebooren van beek. |
|