Historie van den heer Willem Leevend. Deel 2
(1784)–Aagje Deken, Betje Wolff– Auteursrechtvrij
[pagina 134]
| |
Mevrouwe!Met yver neem ik de geleegenheid waar, om u myne zeer byzondere hoogachting te betuigen. Wees gerust, Mevrouw, uw Zoon leeft onberispelyk, en heeft geene slegte begrippen op het stuk van den Godsdienst; immers, indien ik hem eenigzins ken. Ik wenschte van harten, dat het geval met den Jonker nooit gebeurd ware. Deeze verzoeking was te sterk voor uws Zoons hooggestemd karakter. Hy is jong, grootsch, gevoelig; hy heeft de hoogste achting voor de waarde Juffrouw Roulin. Over beide worden veele zeer onbetaamlyke aanmerkingen gemaakt. Het groote gros der menschen is zelden van groote toegeeflykheid te beschuldigen, als het de zwakheden van anderen durft beöordeelen. Ik heb den Heer Roulin, onder beloften van geheimhouding, ondervraagd naar het huisselyk gedrag van uwen Zoon. Hy gaf my het alleruitmuntendste getuigenis in allen opzichte; hoewel hy bekende, dat de jonge lieden byzonder veel van elkander hielden; en dat uw Zoon aan zyn behagen in Juf- | |
[pagina 135]
| |
frouw Lotjes gezelschap zeer veel verpligt ware, dewyl dit hem veel t'huis deed blyven, indien hy niet onderweg wierd medegesleept door knaapen, die liefhebbers van het spel zyn; en met wie hy nog al taamlyk goede vrienden is. Hy studeert naarstig; zyn Vriend is onberispelyk, en in staat, om hem van veel nut te zyn in zyne Letteroefeningen. Uw Zoon, Mevrouw, heeft groote en zeer onderscheidene begaafdheden; zyne naarstigheid is voorbeeldig; hy is des in de gunst zyner Leermeesters; dit maakt den nyd wakker, der zulken zelf, die daar geen prys op stellen voor sich zelf; en nog meer die van hun, welken geen kans zien om hem te evenaaren. Hy is niet spaarzaam, om zulke Studenten met versmaading te behandelen; dit verbetert de zaak niet. Hy is volkomen overtuigd van zyne meerderheid; en niet zeer voorkomende. Het schynt, dat hy alle zyne inneemendheid en beminlykheid alleen voor zyne byzondere Vrienden bewaart. Men beöordeelt hem dus zeer onderscheiden. De meesten noemen hem trotsch, eigenwys, eigenzinnig en ligt - geraakt; hy wil met niemand gemeenzaam omgaan. Zyne Vrienden zeggen, dat hy goedaartig, edelmoedig, inschikkelyk, en altoos in het zelfde humeur is tegen hen. Zyne benyders haaten hem; zyne Vrienden houden geene paalen in hunne geneegenheid. Zyne minderen pryzen zyne mildheid, | |
[pagina 136]
| |
zyne beleefdheid; zyne meerderen noemen hem den grootschen Amsteldammer. Alle deeze trekken van zyn karakter ontdek ik, of zelf, of door myne kinderen, die, zo ook myne Vrouw, altoos in hunnen schik zyn, als myn Heer Leevend ons bezoekt. Zyne groote bescheidenheid maakt echter, dat wy hem niet zeer dikwyls zien. Collega Heftig heeft my over uwen Zoon geschreeven. Om 's eerlyken Mans goed oogmerk, heb ik dien Brief beäntwoord: dit, Mevrouw, in vertrouwen. Gy zult, hoop ik, uit myn spoedig antwoord zien, hoe zeer ik my toeleg om u gerust te doen zyn; en ik verbinde my, om, zo veel in my zyn zal, uw Zoon in 't oog te houden: het is noodig, dat hy daar niets van vermoede. Zo hy giste, dat men hem verdagt hield, dat men hem observeerde, - maar gy, Mevrouw, kent uwen eergierigen Zoon. Met hoogachting teekene ik my,
mevrouwe!
Uw Wel Eds. Ootm. Dienaar,
g. maatig. |
|