Historie van den heer Willem Leevend. Deel 2
(1784)–Aagje Deken, Betje Wolff– Auteursrechtvrij
[pagina 132]
| |
Hoog-eerwaardige heer!Kunt gy het eene Moeder vergeeven, dat zy u met eenige regels lastig valt over eenen tederbeminden Zoon? In het vertrouwen dat Uw H. Ew. my dit gunstig toestaat, vraag ik u: Hoe maakt myn Zoon het op de Academie? Zyn de nadeelige geruchten, met opzicht tot zyne levenswys, en manier van denken, gegrond? Behandelt hy eene braave jonge Juffrouw onbetaamlyk? Is hy aan het spel verslaafd? Is hy een Breteur. Is de Heer Jambres een gevaarlyk Vriend voor hem? - Gy, myn Heer, zyt zelf Vader: meer zeg ik niet; want de droefheid, die my dit zoude veroorzaaken, laat zich niet beschryven. Het is hoogstnoodig, dat ik buiten zyn weeten daar naar het strengste onderzoek doe; want ik zal my daar naar reguleeren. De onzekerheid, waar in ik hieromtrent ben, is niet uittedrukken, noch hoe veel my die kost. Edelmoedig man, geef it de moeite, om my een voldoend en omstandig antwoord te geeven. Op uwe berich- | |
[pagina 133]
| |
ten zal ik afgaan. Myne verzekering van achting voor U H. Ew. en Mevrouw Maatig leg ik hier met de grootste oprechtheid af; en achte my verëerd met my te mogen noemen,
hoog-eerwaardige heer!
Uw H. Ew. Ootmoedige Dienares,
c. van oldenburg, gebooren burlet. |
|