Historie van den heer Willem Leevend. Deel 2
(1784)–Aagje Deken, Betje Wolff– Auteursrechtvrij
[pagina 118]
| |
Waardste Helder!Gy kunt u niet verbeelden, wat het my kost de uitnoodiging op Beekenhof niet aanteneemen. Maar ik moet; ik bemin uwe Zuster zo zeer, dat ik haar vlieden moet, om niet zinneloos te worden door de gedagten, dat zy voor den braaven Veldenaar niet onverschillig is. Zou ik het voor my zelf kunnen verantwoorden, indien ik my opzettelyk ongelukkig ging maaken? Dit bid ik u, maak een diep geheim van myne drift voor haar; dit eischt myne grootschheid; en die moet ik te vriend houden, of .... Myne Mama heeft my toegestaan met myn Vriend Jambres een reisje, staande de groote Vacantie, te doen. Schande is het, dat wy ons eigen Vaderland zo weinig kennen; dat onze jonge knaapen meer weeten te babbelen van Londen en Parys, dan van onze Buitenprovintien; die echter veel merkwaardigs opleeveren, immers voor zulken, die niet als woelzieke Petitmaitres herom vliegen, om te kunnen seggen, (waar of valsch dat doet er niet toe:) ‘Ik ben te Versailles geweest; ik heb den Ko- | |
[pagina 119]
| |
ning gezien; ik heb met Mevrouw Necker gesprooken. Voltaire was zeer vrolyk aan tafel. Rousseau heeft my Muziek verkogt. Mozes Mendelszoon heeft met my over zynen Phedon gesprooken. Lavater is een hupsch Man; hy heeft de liefste Vrouw, en de aartigste Kinderen, die men zien kan. Haller schreef in myn Album, en zo voorts;’ ofschoon zy niet verder dan Ryssel en Osnabrug gereisd hebben; en Lodewyk den Zestienden op geen vyftig voet zouden hebben durven naderen. Zeker, Pauwtje, wy hebben toch ellendige Gekjes in ons Land; 'k zwyg van dien beslissenden toon, waar op zy snappen over alle zulke onderwerpen, die zy, kwalyk genoeg, uit eene Encyclopedie, ter loops hebben geleezen; terwyl een paar douzyn onbereisde Vlasbaarden wel zeer deftig zitten te gaapen over de leugens deezer kundige Heeren. Van het beminlyk Meisje meld ik niets. Ik ben thans in correspondentie met haare Vriendin. Het is, dunkt my, veel kiescher over haar te schryven aan haare Vriendin, dan aan een Vriend van my. Vaarwel!
Uw Vriend,
w. leevend. |
|