Historie van den heer Willem Leevend. Deel 2
(1784)–Aagje Deken, Betje Wolff– Auteursrechtvrij
[pagina 78]
| |
Waarde Ryzig!Wy wisten al van den moord. Myn Vrouw had dit nieuwtje op het groot Salet gehoord, van eene Amsteldamsche Dame uit uwe Buurt. Ik zal zeer benieuwd zyn, hoe of gy met uwe Vrouw zult te regt raaken. Volg myn raad, Bram, ik leef nog in al de verrukkingen der liefde, en ben reeds vier jaaren getrouwd. Maar, om die te kunnen behouden, heb ik my ook van onfeilbaare middelen bediend. Laat ik u eens zeggen, hoe ik het heb aangelegd. Ik trouwde, eenvoudig gezegd, voor myn vermaak. Hierom, want ik ben verzot op schoonheid, weet gy, koos ik eene zeer mooje, geestige, goedaartige Vrouw, opgevoed comme il faut; hierom was het myne zaak, dat zy my beminde; dat kan zy niet, indien ik haar het leven onaangenaam maak, waardoor ook. Geld heb ik in overvloed; dit was voldoende voor my, om het niet te gaan zoeken met eene ryke Vrouw. Myne zinspreuk is: Jouissons; daarom, al deed ik voor myn trouwen zo wel eens meê met de vrienden, ik was te groote | |
[pagina 79]
| |
vriend van een gezond leven, om immer veel progresses te maaken in de Ligtmissery. Alles beantwoordt ook aan myne wenschen; ik word bemind, en ben gelukkig. Myn lief Engeltje verteert afschrikkelyk veel geld. Haare byzondere uitgaaven bedraagen mooglyk zo veel, als die van de geheele Huishouding; maar wat zou ik niet betaalen, als my zulks met het inneemendst gelaat, op den stillen Vrouwelyken toon, met een lief bloozend kind op haaren schoot, verzogt wordt? ... Ik wil bemind zyn; al het overige is bagatél. Dat zy my lief heeft, is zeer zeker. Hoe verzot op gezelschappen, is zy in een geheele week niet uitgeweest, om dat ik wat koortsig was. Zy bemint onzen lieven Jongen ook uitermaate; en in weerwil du bon Ton, is zy geheel Moeder; want zy heeft een goed, zagt, gevoelig hart. Ongegeneerder leven kunt gy u zelf in den Haag niet voorstellen. Als gy, en alle deftige Amsteldammers, opstaat, zyn wy in ons eerste slaapje. Wy Dejeuneeren om twaalf; wy Dineeren om vyf, en Soupeeren om één uur. Wy hebben verscheide kleedingen voor denzelfden dag. Mevrouw ontfangt aan haar Toilet gezelschap; en ik weet myn werk by de Dames. Jalouzie? - Denkt gy, dat wy Burgerluidjes zyn! Myne Vrouw is eene volmaakte Danseuse. Hoe vleit het my, te hooren dat zy uitmunt, te zien, dat alle | |
[pagina 80]
| |
haare beweegingen door honderd tintelende oogen gevolgd worden! als men my beleefdheden doet, om dat ik de Man der Charmante Mevrouw Goedman ben; en een paar douzyn Heeren van den hoogsten rang haar hun hof maaken. Waarlyk, gy Amsteldamsche Knaapen, hebt weinig aan uw leven. Wat zyt gy toch meestal dan Steilooren, College-Loopers, Werk-Ezels, of Ligtmissen zonder smaak? In den Haag weet men te leeven. Ik weet wel, wat gy my zult antwoorden. Houd uwe wysheid voor u! Uwe Vrouw zal u die wel noodig maaken. Jongen, wat zal ik u echter uitlachen, als gy u zelf fopt; en met alle uwe strakheid niet uitwerkt, het geen myne toegeeflykheid my in de armen geeft! Heel goed; gy wilt regeeren; ik wil - genieten. Beweer dan op nieuw, dat ik niet voldoe aan myne Bestemming, als een aanzienlyk, vermogend man, die niet geheel by de gekken sorteert. Maar wat is rang by uw Vriend, die rust, vermaak en liefde het offer zwaait? ô Ik lach met al de schatten van Peru, indien ik daar, het geen my behaagt, niet voor kan verkrygen. Trotsch ben ik niet; ik mag wel zien, dat het ons Vaderland wel gaa, maar zou my niet laaten beweegen, om myn vermaak af te staan voor onrust en kwelling, en wat is het loon? de ondankbaarheid van een dwaas gepeupel. Ik laat des de hooge regeering over voor de Liefhebbers van den Baas te spee- | |
[pagina 81]
| |
len, en ontwerpen te maaken. Wie doe ik te kort? Ik maak geen schulden; dit is hier eene zeldzaame verdienste. Onlangs verhaalde men, dat zeker groot Heer, om zesduizend guldens gemaand zynde, tegen zynen Secretaris gezegd had: geef dien goeden man een zak zesthalven op afrekening. Zo doe ik niet. Het Amsteldamsche geld maakt het my onnoodig. Als ik nu de vadzigheid van mynen aart, en de onzekerheid van het leven in aanmerking neeme, dan, begrypt gy wel, word ik des te meer versterkt in myne keuze. Myne toegeeflykheid voor myne Vrouw heeft nog de volgende goede uitwerkzels. Hier is een troep zwervers, die ik fortuin-loopers by de getrouwde Dames noem: niets kan hunne stoutheid beteugelen, dan de bewustheid, dat eene Vrouw met haaren Man zeer wel in haaren schik is. Weinige Vrouwen zyn zo bedorven, dat zy hem een hoon zullen aandoen, dien hy haarer eigenliefde niet eerst heeft doen lyden. Ik denk ook, als zy dertig jaar is, en dan nog leeft, want zy is niet sterk, dat zy dan wel zal besluiten, om naar myn verrukkelyk Buiten met my te gaan woonen: nu is dat niet te vergen; maar dan zal alles oud voor haar zyn, en des niet meer behaagen. Nooit schreef ik zo een langen brief! Maar het is over myne Vrouw; | |
[pagina 82]
| |
dat helpt. Zy groet u vriendelyk, en wy hoopen eens te zien, wie of de beste middelen heeft uitgekoozen om gelukkig te zyn, de staatige Ryzig, of zyn
Gemakkelyke Vriend,
l. goedman. |
|