Historie van den heer Willem Leevend. Deel 1
(1784)–Aagje Deken, Betje Wolff– Auteursrechtvrij
[pagina 394]
| |
Teedergeliefde moeder!Ik kan myne traanen niet weerhouden, als ik overweeg, dat ik myne hoogstgeëerde Mama oorzaak gave, om my zo eenen brief, als ik van haar ontfing, te schryven! Hoe heeft my die brief getroffen! Eene fijne, diepdoorgaande smarte, die echter met zekere aangenaame gewaarwording verzeld ging. Geen drift, geene verwytingen, zo geheel Moeder. Ach! konde ik my thans voor u nederwerpen, en op myne kniën vergeeving bidden, myn berouw betuigen, om uwe liefde bidden! Ik ben door u bedroefd, vernederd; maar hoe heilzaam is dit voor my! Ik beloof u, dat ik zal poogen te waaken tegen myne driften. Vrees echter niet, dat ik schuldiger ben, dan gy nu weet; en geloof, dat ik, uit liefde voor u, iets verborg, daar ik my onmooglyk over kan schaamen, als ik op de oorzaak zie. Ja, het is de beminlyke, de deugdzaame Lotje Roulin, voor wie ik my te weer stelde. Wie kan een uitmuntend | |
[pagina 395]
| |
Meisje hooren lasteren en bedaard blyven? Neemt de Rechter wel ooit notitie van zulke snoodheden? En wie, zo niet de hoogachtende Vriend der beledigde deugd, zal den Deugeniet straffen, die uit dartle baldaadigheid liegt, met het vuilaartig oogmerk, om haar verdagt te maaken! Professor Maatig heb ik, op zyn verzoek, alles verhaald: zyn Hoog Eerwaarde spreekt als een verstandig Vader; hoe hoogacht ik hem! Ik zal, hoop ik, voortaan geen reden meer geeven, om zyne berisping te verdienen; en echter hoe veel eer doet het my aan, dat zo een man belang in my neemen wil! De Vriend, waaromtrent gy u informeert, is een braaf verstandig man, en voor zodanig bekend. Ik wenschte, dat ik hem hier by my konde krygen; maar myn Heer Roulin is nog niet geresolveerd, om van Goudensteins kamer te laaten betrekken. Een speeler ben ik niet, maar op eene Academie dient men wel eens wat mede te doen, dat men juist zelf niet zoude verkiezen. De nadeelen van het spel zie ik daaglyks; en ik hoop my daar alleen een amusement van te maaken, als ik in de geleegenheid koom om mede te doen. Myn lust tot studie is sterker dan ooit; myn vriend Jambres is daar geen der geringste aanleidende oorzaaken toe. Hy kan my als Student, zo wel als mensch, onbegrypelyk nuttig zyn. | |
[pagina 396]
| |
Mogt een spoedig antwoord my uwe volkomen herstelling verzekeren! mogt ik in uwe gunst hersteld zyn, en my met de grootste achting en liefde weder durven noemen
Uw gehoorzaamen Zoon,
w. leevend. |
|