Historie van den heer Willem Leevend. Deel 1
(1784)–Aagje Deken, Betje Wolff– Auteursrechtvrij
[pagina 357]
| |
Wel-edel gestrenge heer!Myne zeer billyke achting voor u doet my iets omtrent u bestaan, waar omtrent ik my zoude kunnen excuseeren; ook dan, als myne geëerde Ouders er niets tegen hadden. Maar men vindt zo weinig mannen u gelyk, dat men verpligt is die te onderscheiden; zo wel om onzen verstandigen smaak, als hun zelf eere aan te doen. Hierom zal ik aan uw verzoek, om een openhartig antwoord, voldoen. Ik geloof, dat gy de Vrouw, die gy verkiest, gelukkig zult maaken, indien gy wél kiest. Was myn hart zo bereekend voor liefde, als voor vriendschap, wat konde ik veel inbrengen tegen eene personeele verkeering met eenen man als Kolonel Sytsama? Myn hart is vry; maar ik heb geene de minste overhelling om van staat te veranderen; en dat wel, al vorm ik my van een op goede gronden voltrokken Huwlyk geene schrikbeelden. Laat ik u vertrouwlyk mogen schryven. Oordeel zelf. De omstandigheden, waar in ik my geplaatst | |
[pagina 358]
| |
de, beletten my aan een Huwlyk te denken, Myne waardige Ouders kunnen my onmooglyk missen; myne Moeder is zeer zwak, en meest altoos ziekelyk. Daar zyn nog vyf jonge Kinderen, voor welken te zorgen wel zeer deeglyk myn pligt is. Trouwde ik, dan zoude het myn eerste pligt worden, voor en met mynen waardigen Man te leeven, voor zyne Kinderen te zorgen. Hoe ongelukkig zoude ik dan myne familie maaken! Schryft men zo, als men hem, aan wien men schryft, niet zeer onderscheidt? Hou my voor zo eene beuzelaarster niet, dat ik ongeschikt zoude zyn, om het solide karakter eens braaven mans recht te doen! Indien ik myne Sex eenigzins ken, dan mag ik zeggen, dat geen fatsoenlyk verstandig man, om haar te behaagen, zich tot een armhartig petitmatre behoeft te vernederen. Een Jonkertje kan nimmer, om zich zelf, by verstandige Meisjes in aanmerking komen. Konden zulke Meisjes uit wat grooter getal van Sytsama's kiezen, zy zouden zeker zich haarer keuze nooit behoeven te schaamen. Een man van moed en een man van verstand heeft altoos iets verdienstlyks by ons; en dat wel te meer, naar maate wy onze eigen Sex byblyven. In zo eenen man zien wy onzen natuurlyken beschermer en leidsman door een moeilyk onzeker leven. Is hy by dit alles goedaartig, dan weeten wy zeer zeker, dat wy gelukkig zullen zyn: wat spreekt dit in zyn | |
[pagina 359]
| |
voordeel! Geheel anders gaat het doorgaans. Men kiest een zot figuur, dat noch zyn eigen, noch zyner Vrouws karakter weet te bewaaren, en men is, zo dra men elkander kent, doodlyk verlegen met elkander. Welk een vooruitzicht op een taamlyk draaglyk lot! Uwe wys van beminnen zou my niet ongevallig zyn. Ik zie daaglyks in het allergelukkigste Huwlyk myner Ouderen, dat dit wel de veiligste weg is, om duurzaam vergenoegd te zyn. Het Huwlyk is, naar myn inzien, minder een staat van hevige drifts-vervoeringen, dan wel van stil zielen-vergenoegen. Hoe vinde ik my verëerd met uw bedaard en ernstig onderzoek, of gy my ook waarlyk beminde! Gy zyt een origineel man: hoe meer ik uwe denkwyze in deezen doordenk, des te meer zie ik, dat gy wel denkt. Gy hebt gelyk! Een oogenblikkig behaagen is geen bewys, dat zy, die dit heeft ingeboezemd, verdiensten bezit: maar het wél gevestigd wélgevallen eens verstandigen Mans - welke Vrouw zoude zich dáár niet een weinig op beroemen! Myne waardige Ouders waren reeds door myn Broeder voorbereid om u hoog te achten. Uw brief heeft dat voltooid. Hier uit kunt gy opmaaken dat, indien ik konde besluiten om uwe aanbieding niet aftewyzen, zy dit met genoegen zouden toestemmen. Edelmoedig man! wat kan u zo zeer | |
[pagina 360]
| |
getroffen hebben! my zo bestendig, zo wel overlegd te beminnen! 't Is waar, onze familie is in groote achting; myne Ouders zyn voortreffelyke menschen. Zy hebben hunne voornaame bezigheid gemaakt van hunne kinderen wel optevoeden. Niet alleen in dien zin, die de groote menigte daar aan hecht, maar in eenen zedelyken Godsdienstigen zin. Een Meisje, zo huisselyk, zo verstandig opgevoed, ziet op rykdom met veel onverschilligheid; zy weet by ondervinding, dat men zonder dien zeer gelukkig leeven kan: hoewel zy niet ontkent, dat schatten, zo die wel besteed worden, onze uitgebreide menschenliefde in staat stellen om veelen wel te doen. Adel is op zich zelf niets: maar een man van rang kan meer nuts doen, dan de stille vergeeten burger. Myne Ouders groeten u met hoogachting; neemen de vryheid om den inliggenden voor mynen Broeder hier in te sluiten; en ik stelle my eene eer in my te teekenen,
wel edel gestrenge heer!
Uwe Dienares,
j. veldenaar. |
|