Historie van den heer Willem Leevend. Deel 1
(1784)–Aagje Deken, Betje Wolff– Auteursrechtvrij
[pagina 320]
| |
Lieve Leevend!Uw Brief ontstelde my zeer! gy weet, hoe lief ik Wim altoos had: dat overgeslagen. Ik weet nu meer van de Historie. Dominé Hestig en zyne Vrouw bezoeken mynen Oom nu en dan. Ik zag wel, dat zy iets op haar hart had; en wist haar ongemerkt in den tuin te krygen, terwyl Dominé by Oom zat te praaten. Heb je er al van gehoord? vroeg zy; en voor ik antwoorden kon, ging zy dus haastig en schommelig voort: ‘Daar heeft Heftig een brief van zyn Neef den Student gekreegen; die schryft, dat Willem het braaf roert, en met zynen Contubernaal gevogten heeft; doch dat alles wél zal afloopen: dat hy sterk speelt, en met één woord een ligtmis wordt.’ Ik hield my, of ik het niet geloofde, en pleitte voor Wim; sprak van zyn goed hart, en van zyn goed gedrag. Zy wierd boos, en zei, dat Heftig het gaarn aan uwe Moeder zoude zeggen; dit raadde ik haar zo af, dat zy my beloofde het te zullen beletten. Hier mede hoop ik aan uw oogmerk voldaan te hebben. Ik kan | |
[pagina 321]
| |
er niet meer over schryven, zo smart het my. Lieve meid, maak toch alles goed. Ik beef, als uwe Moeder dit zal hooren; 't is te sterk voor haar! Uw Brief smaakt my heel wel. Indien het u ernst is, (dat ik nog niet weet,) verander dan van gedrag, hoe eerder hoe beter. Ik ben altoos
Uwe Vriendin,
p. renard. |
|