Historie van den heer Willem Leevend. Deel 1
(1784)–Aagje Deken, Betje Wolff– Auteursrechtvrij
[pagina 242]
| |
Waarde vriendin!Onverschillig omtrent u ben ik niet; ten bewyze schryf ik u dit volgende. Ik geloof dat, indien gy nu nog wilt, gy gelukkig kunt zyn met een zo braaf verstandig man, als den Heer Ryzig. Gy weet, hy is niet modieus opgevoed, en Mama, heb ik wel gehoord, is juist niet heel maklyk. Zy leeft geheel buiten de Waereld; zy is niet toeschietend, en men weet, dat zy niet merkelyk met jonge lieden is ingenoomen. Indien gy waarlyk voorneemt uw Moeders voorbeeld te gaan volgen, trouw dan met Ryzig. Hy moet u zeker beminnen; uit belang kan hy u niet zoeken, ook niet om uwe zeldzaame schoonheid. Maar meent gy den ouden slenter te volgen, als gy getrouwd zyt, dan komen u de goede Goden te hulp, dan zie ik niets dan stormen en donderbuijen te gemoet. Gy vraagt my zeker niet eer om raad, dan na dat gy zelf uw party zult gekoozen hebben? ô Ik ken u immers. In ernst, Leevend, verzie uw kans niet. Bram is een zeer degelyk man. Draag | |
[pagina 243]
| |
maar zorg, dat Rammel er niet agter komt, want dan was het des anderen daags door heel Amsteldam; en dit zou noch u, noch den Heer Ryzig aangenaam zyn. Denk aan Töller. Hy is woedend op u. Ik moet eindigen.
Vaarwel.
p. renard. |
|